1927 tijdens een vierdaagse trip naar Leeuwarden de tentoonstelling van Antieke
Goud- en Zilverwerken in het Fries Museum. Marie bekeek met conservator Pie-
ter Boeles de archeologische afdeling en de archeologische depots.28 In juni 1929
gingen ze enkele dagen naar Brugge.29 Langer geleden hadden Marie en Antoinette
verdere reizen gemaakt. Zo waren ze drie keer in Oslo, waar ze de Vikingschepen
hadden bekeken.30 De Italiaanse stad Lugano hadden ze ook ooit bezocht, zoals
Marie aan Van der Feen in 1927 schreef.31
Marie de Man
Van de twee zussen was Marie degene die zich het meest tot de wetenschap aan
getrokken voelde. Ze besteedde het overgrote deel van haar tijd aan geschiedkun
dig en archeologisch onderzoek en het schrijven van artikelen hierover. In 1934
schreef ze Van der Feen dat ze meende dat ze, als ze deze interesse niet had gehad,
voor haar omgeving waarschijnlijk een 'vervelend persoontje' zou zijn geweest.
Ze geloofde dat haar interesse ervoor had gezorgd dat mensen haar niet ontwe
ken en zelfs bereid waren wat harder te praten.32 Hoewel bekend is dat Marie een
groot deel van haar leven doof was, is niet bekend wanneer en waardoor ze doof
is geworden. Over hoe ze communiceerde met anderen is wel het een en ander
terug te vinden; gebruik van het vingeralfabet, een hoorn, een elektrisch hoorap-
paraat of eenvoudigweg pen en papier.33
Marie is een tijd lid geweest van de Middelburgse afdeling van de Vereeniging
tot behartiging van de belangen van slechthoorenden.34 In 1926 schreef ze Van
der Feen dat ze meehielp aan een bazaar voor de vereniging, waardoor ze niet aan
haar artikel over sceatta's toekwam: 'Maar die arme stumpers gaan voor. Arm zijn
en doof lijkt me al heel treurig.'35 In een brief aan Meertens gaf ze aan dat ze altijd
veel bezoek kreeg op haar verjaardagen en dat ze dacht dat als ze niet doof was
Marie en Antoinette de Man
28 EZ, Archief Van der Feen, brief 14-09-1927; Ottema, N. e.a., Catalogus der Tentoonstelling van
Antieke Goud- en Zilverwerken gehouden ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het
Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde in het Friesch Museum te Leeu
warden, 15 augustus-15 september 1927.
29 ZB, Collectie Meertens, inv.nr. 28.29, brief 04-06-1929.
30 EZ, Archief Van der Feen, brief 01-02-1940.
31 EZ, Archief Van der Feen, brief 22-02-1927.
32 EZ, Archief Van der Feen, brief 05-05-1934.
33 EZ, Archief Van der Feen, brief 02-07-1926; ZB, Collectie Meertens, inv.nr. 28.29, brief 28-05
1934.
34 Middelburgsche Courant (MC), 27-02-1928, 1.
35 EZ, Archief Van der Feen, brief 14-02-1926.