het Comité de salut public, was Emanuel Joseph Sieyès. Hij zou in 1799 Napoleon
Bonaparte in het zadel helpen en werd algemeen gezien als een van de belang
rijkste sleutelfiguren van de Franse Revolutie. Sieyès was ook leider van de Franse
delegatie in Den Haag en in die functie de geestelijk vader van het plan om Vlis-
singen een belangrijke rol te laten spelen in de defensieve en offensieve plannen
van Frankrijk. Hij benadrukte al in maart 1795 het belang van de Schelde en de
Vlissingse haven voor de toekomstige totale ondergang van Engeland. De afspra
ken met de Fransen leken op papier gunstig uit te pakken. De werkelijkheid was
anders. Nog voordat het verdrag in mei 1795 werd getekend, had de stad kennis
gemaakt met de manier waarop de Fransen wensten om te gaan met beloftes en
onderlinge afspraken. En die was niet gunstig. De stad geraakte in sneltreinvaart
overbevolkt door de inkwartiering van Franse troepen, de financiële reserves
raakten uitgeput omdat Vlissingen voor een groot deel de manschappen moest
onderhouden en de economie kwam volledig stil te liggen. Later zou deze situa
tie rampzalige vormen aannemen door de enorme verwoestingen in de stad als
gevolg van de watersnood in 1808 en het Engelse bombardement in 1809. Het
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen was toen al acht jaar in Middelburg
gevestigd. De beslissing om te verhuizen was in dat licht gezien, een goede. Het
bombardement zou waarschijnlijk de collectie hebben vernietigd en dat had zeker
het einde van het Genootschap tot gevolg gehad.
Vlissingen: een ambigue stad
Het zal inmiddels duidelijk zijn dat het bovenstaande betoog niet het primaire
doel had om de inhoud van een gelegenheidstoespraak uit 1919 onderuit te ha
len. De aannames in deze tekst waren echter wel zeer geschikt om te dienen als
vehikel voor het in kaart brengen van de demografische en culturele dynamiek
in het zestiende-, zeventiende- en achttiende-eeuwse Vlissingen. Daarmee kon
de stelling worden onderbouwd dat de oprichting van het Zeeuws Genootschap
der Wetenschappen in 1769 in Vlissingen geen incident was, maar een implicatie
van processen die al eeuwen aan de gang waren. Een van de oprichters van het
Zeeuws Genootschap, David Henri Gallandat, stond daarbij model voor het type
Vlissinger dat deze oprichting mogelijk maakte: afkomstig uit een niet onbemid
delde, calvinistische migrantenfamilie uit Frankrijk en Zwitserland, hoogopge
leid, sociaal betrokken en voorzien van een open vizier op politieke en culturele
ontwikkelingen. Deze ambiguïteit was alom aanwezig in Vlissingen, zeker in de
achttiende eeuw, niet in de laatste plaats in gang gezet door de ideeën van de Ver-
84
Oprichting van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen