- 13 - werken. Die discipline zou ik nog moeten kunnen vinden, om te zeggen: ik schrijf vandaag twee bladzijden, ik moet er even over denken, en morgen weer twee, desnoods één. Als ik aan iets begin, ook by een roman, heb ik de neiging om echt direkt door te schrijven,wat natuurlijk onmogelijk is. Mijn laatste roman is dus rede lijk dik, meer dan 200 bladzijden. Die is op korte tijd geschreven. Ik probeer wel zo foutloos mogelijk te schrijven. Eengoede uitgever haalt de fouten eruit. Maar ik wil ze er zelf al uithalen en een zo perfekt mogelyk manuscript inleveren. Kijk, wat ik nooit zal schrijven zijn woorden als 'so wie so' en 'ben je besodemieterd'. Als ik dat schrijf is dat onecht. Het heeft niets met mijn dagelijkse spreektaal te maken. Ik evolueer nog als schrijver. De bedoeling is écht goede boeken te schrijven en dan niet omdat het komisch is of over een speciaal onderwerp gaat. Maar al die dingen samen, daarmee wil ik boeken maken die ook nog prettig lezen. Goede leesbare taal, dus geen saaie taal. Doseren is belangrijk. Als ik schrijf denk ik niet van: dit is een tragische zin, nu een komische, het gaat gewoon weg door, in één ruk. Ook probeer ik konstant het technisch aspekt bij te schaven. Mijn boeken zijn autobiografisch, maar waarschijnlijk zijn alle boeken dat min of meer. Schrijvers die schrijven over iets dat ze niet kennen vallen door de mand. Schrijven onder invloed van drank of drugs is een fabeltje. De volgende dag kun je schrijven hoe het voelt dronken te zijn. Bukowski kan het, maar het is een beperkt thema, misschien geschikt voor een gedicht of een kort verhaal. Under the Volcano (van Lowry) vind ik een vreselijk saai boek. De meest ruime thematiek is de verhouding tussen mensen, omdat alles voortkomt uit de mense lijke omgang. Het optreden WdH: Die optredens, ik kan begrijpen dat het voor het geld moet, maar??? HB: Ja, voor het schrijven hebben die optredens weinig belang,in mijn geval toch. Ik breng nooit stukken uit een roman bijvoorbeeld. Hoe zou ik dat kun nen zeggen, je leest het vierde hoofdstuk, daarin zitten dan verwijzingen naar het derde hoofdstuk, of je noemt een naam. Diegenen die het boek niet gelezen hebben snappen het niet, voor wie het wél gelezen heeft hoeft het niet, die weten het al. Voor optredens schrijf ik meestal nieuwe dingen, echt van dat kruimelwerk, gedichten en korte stukken. Die doen het goed op het podium, maar als je ze leest zijn het gewoon prullaria. Het is een ander vak ook, eigenlijk. Ik bedoel, ik was er helemaal niet ge schikt voor. Ik had podiumangst en plankenkoorts en al dat soort dingen, maar hoe meer je het doet, hoe ervarener je wordt. Ik merk meteen wat voor

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1987 | | pagina 13