Na enig aarzelen zei hij: "Ik neem hem". Bingo, dacht ik. Niet gek, zo op de valreep van de dag. Maar daarna begon ik te twijfelen. Zou hij een geintje maken? "Tot morgen hè Leo". Ik keek naar de trap waar mijn collega's breed grijnzend vanaf kwamen. "Prettige avond verder. Doe de groeten aan Lucy." Plotseling dacht ik eraan dat ik naar de juwelier moest. Ken nelijk kreeg de oude dat in de gaten. "Moet U niet weg?" Natuurlijk moest ik weg. "Eigenlijk wel. U-zou me een groot ple zier doen wanneer we snel even de papieren in orde maakten. Ik moet mijn horloge wegbrengen en straks is de zaak gesloten." Hij keek me goedkeurend aan. "U laat het tenminste nog repare ren. Veel mensen gooien hun oude uurwerk weg en kopen een nieuwe. Pure verspilling." Wat wil je met een Rolex, dacht ik, die werp je niet in de struiken. "Ach ja, je hecht aan bepaalde zaken." Hij knikte. De papieren waren snel ingevuld. En dat bij een auto van 80 mille. Ik wist de prijs niet helemaal zeker, maar toen de meestrecente lijst erbij werd gehaald stond het zwart op wit. Met een vreemd gevoel liet ik de man uit. Daarna wandelde ik naar het hok van de Dobermanns die 's nachts de showroom bewaakten. Met de tong uit de bek stonden ze op me te wachten. Hun biologische klok wist feilloos dat het scharreltijd was. Dat ze de gelegenheid kregen tussen het wagenpark te para deren. Een beetje snuffelen aan de banden, af en toe de poot omhoog. De baas van de zaak zijn. Een week later was de auto van de oude gereed. Toen hij hem kwam ophalen bracht hij een chauffeur mee. Beetje een penose- type. Breed in de schouders en vierkant in het gezicht. Ter wijl deze menselijke pitbullterrier plaatsnam achter het stuur en verwoed allerlei schakelaars begon te controleren, ston den de oude en ik nog wat te praten. "Je moet eens langs ko men", zei hij. "Ik ben maar een man alleen, mijn vrouw is een paar jaar terug overleden." Hij tastte in z'n binnenzak en gaf me een kaartje. "Oh ja, dat was ik bijna vergeten." Hij boog zich naar de chauffeur en toen hij overeind kwam had hij een fles drank in kadoverpak- king in zijn handen. "Voor de vriendelijke service." Ik wei gerde. "Dat kan ik niet aannemen. Er zit al genoeg provisie op die wagen "Pak hem nou maar aan", zei de oude zelfverzekerd. "Zie het maar als een gebaar." Ik nam de fles van hem over en zette hem achter een rek met folders. En daar bleef hij staan tot diezelfde avond. Een uur of negen. Ik was bezig met de administratie. Op tafel lagen een paar ordners en wat computer formulierenIk stak een sigaret op De fles Even later liep ik haastig de trap af. Het was een fles whiskey. Dat weten we dan ook weer, dacht ik. Die moeten we dus een keer soldaat maken. Ik sjokte weer naar boven. Nee, veel zin om naar huis te gaan had ik niet. einde fragm

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1987 | | pagina 6