Structuur en personages van het eerste gedeelte
hier niet in de zin van Grieks of Romeins), maar in de betekenis van
niet modern (niet episch of absurd). Maar dan zonder dat er sprake
is van drie of vijf bedrijven. Er zijn openings verschijnselen, er volgt
een ontwikkeling naar een crisis met een duidelijke ommekeer (de
peripetie), dan volgt een catastrofe, met afwikkeling en slot.
Het gegeven of de fabel
Een soldaat die veertien dagen verlof heeft, is op weg naar huis. Hij
heeft een koffertje bij zich met zijn schamele spullen. Hij bekijkt ze
en haalt er tenslotte een kleine viool uit, die hij stemt en waar hij
even op speelt. Dan verschijnt de duivel, als een klein oud mannetje
met vlindernet, die de viool wil kopen. De soldaat weigert, maar ten
slotte ruilt hij de viool voor een boek van de duivel. Het is een boek
je met beursberichten, maar met de koersen, die in de toekomst ge
noteerd zullen worden. De duivel probeert vergeefs op de viool te
spelen. Hij lokt de soldaat mee naar zijn verblijf waar hij niets dan
plezier zal beleven en een leven als een prins zal hebben. De duivel
voert hem met zijn rijtuig mee door de lucht uit de tijd door de on
eindigheid. Dan begint alles opnieuw. Weer is de soldaat op weg
naar zijn huis. In zijn dorp echter herkent niemand hem meer. Zijn
moeder niet, zijn dorpsgenoten niet en zijn meisje is moeder van
twee kinderen. Iedereen vlucht weg voor de vreemdeling. Hij komt
tot bezinning en beseft dat de duivel hem bedrogen heeft en hem
drie jaar lang in zijn macht heeft gehad. Hij scheldt de duivel en
zichzelf uit. In zijn wanhoop en woede verschijnt hem de duivel
opnieuw, nu verkleed als een veekoper. Na een scheldpartij aan het
adres van de duivel, weet deze hem te kalmeren. De duivel paait hem
met het boekje dat de soldaat nog steeds in zijn koffertje heeft. Hij
brengt de soldaat weer onder zijn macht, en de duivel houdt de
viool. De soldaat wordt koopman in stoffen. Hij is rijk en bezit alles
wat hij begeert. Maar het eenvoudige geluk uit zijn jeugd, van toen
hij niets bezat, is verdwenen. "Ik ben dood, ik ben het leven kwijt,
terwijl iedereen mij benijdt." klaagt de soldaat. Dan verschijnt de
duivel hem weer, nu vermomd als odeurkoopvrouw. Zij haalt uit
haar koffertje met koopwaar de viool te voorschijn en geeft de viool
terug aan de soldaat-koopman. Die probeert erop te spelen. Maar
hij krijgt er geen geluid uit. Hij gooit de weglopende duivel de viool
achterna. Hij pakt het boekje en verscheurt het. Einde eerste gedeelte.
17