leverde. Op een zomernacht in 1783 toen Franz de wacht hield, ging
zijn mondharpspel niet aan de aandacht van de Pruisische garni
zoensofficier voorbij. Franz werd ter verantwoording geroepen en
aan de Gouverneur van Breslau voorgedragen, die zich kennelijk met
Kochs mondharpspel ingenomen voelde. De gouverneur vaardigde
op schrift een decreet uit aan het Pruisische bestuurscentrum te Pots
dam. Per ommegaande werd op gezag van koning Wilhelm Friedrich
II bevolen soldaat Koch officieel te benoemen tot mondharpgrena
dier van het Tauentzien-regiment in Breslau. Franz volgde nauw
gezet de instructies op en begaf zich onverwijld te voet op weg naar
Potsdam. Daar en ook in Berlijn, speelde hij voor de gehele Prui
sische hofhouding. Voortaan kon hij rekenen op de auspiciën des
konings en trad overal in Pruisen op. De Duitse schrijver Jean Paul
Q.P.F. Richter, 1763-1825) wijdde omstreeks 1795 in alle nauwkeu
righeid een hoofdstuk aan Kochs mondharpspel in zijn Hesperus,
destijds naar verhouding zoveel gelezen werd als tegenwoordig hele
maal niet. Franz van Paula Koch speelde 40 jaar intensief op de
mondharp en reisde 35 jaar daarvan in Midden-Europa rond. Tijdens
zijn duizenden concerten ontmoette hij schrijvers als Carl C.F.
Kahlert, Justinus Kerner, Johann Wolgang von Goethe, Jean Paul,
Johann Gottfried, von Herder, August Lafontaine en vele anderen,
die allemaal speciaal op hem waren afgekomen. In de epoque van de
Duitse Romantiek werden vierentwintig gedichten aan verscheidene
mondharpvirtuozen gewijd; twaalf daarvan waren aan Koch opge
dragen. Wellicht was Franz von Paula Koch de bekendste mond
harpspeler aller tijden. Meest gewaardeerd was zijn mondharpstuk
Geisterstunde (spookuur).
Terug naar de veldtocht in (Zeeuws-) Vlaanderen, terug naar de bron
nen van het Leopoldkanaal. Op die plaats ontsloeg de kapitein me
tijdelijk uit de mars, met de speciale opdracht dat ik voor onze com
pagnie moest provianderen. In de beweging van één overzwaaiend
been veranderde ik van infanterist in cavalerist. Met de opluchting
van iemand die eindelijk weer eens in de gelegenheid is om te
kunnen spijbelen, besteeg ik het lederen fietszadel. Het gezelschap
vervolgde zonder mij de gouw langs het imposante Leopoldkanaal,
de afwatering die het riante West-Vlaamse boerenland doorsnijdt.
Halverwege voegt zich het industriële Schipdonkkanaal aan zijn
zijde, en stromen ze parallel aan elkaar als 'de Blinker' en 'de Stinker'
de Noordzee in bij Zeebrugge. Ik doorreed een prachtig stuk Vlaan-
32