maakte over de prijs, zag ik even vanuit mijn ooghoeken de
man die mijn rechter bakkebaard had gekocht. Hij aaide zijn
huisdiertje over de rug en sprak hem liefkozend in babygebrab-
bel toe.
De snor verkocht voor tamelijk veel meer dan de wenkbrau
wen, ondanks het feit dat alle drie de haarstukjes min of meer
dezelfde afmetingen hadden en dezelfde opkrullende uiteindes.
Uiteindelijk liep ik weg met 350 euries. Niet slecht voor een dag
werk. De zaken begonnen goed te gaan.
Ik spendeerde 300 euries aan een prostituée en gaf haar 35
euries fooi. Wat ik over had gaf ik uit aan nog een hotdog, een
augurk en nog een oelalahtijdschrift uit de kiosk. Terwijl ik
lunch had en las, realizeerde ik me dat ik iemand moest in
huren om mijn geld te beheren; tot nu toe was ik alles behalve
spaarzaam geweest met wat ik had verdiend. Dat, of ik moest
genoeg haarproducten verkopen om me nooit meer zorgen te
hoeven maken om wat ik uitgaf. 'Hmmm...' Mijn oksels, dacht
ik. En mijn schaamdelen...
Maar ik was geen hoer. Die harige plekjes waren er niet om te
scheren en verkocht te worden als dommig, lief gezelschap.
Even slapen zou zeker mijn gedachten helder maken en me
helpen uit te vogelen wat ik moest doen. Dus ging ik terug naar
bed en droomde van een kamer vol chagrijnige foetussen met
vieze luiers en een namiddagbaardje...
Ik werd wakker. Een idee liep in de wachtkamer van mijn hoofd
te ijsberen. Het begroette me met een kus, een knuffel en wat
onzedelijk getast. Ik wachtte totdat de zon onder was gegaan
en de stad overspoeld werd door schaduwen. Toen stapte ik
naar buiten en werd zelf een van deze schaduwen.
Zwervers, landlopers, vagebonden, zigeuners, werklozen, no
maden, nog meer vagebonden, reizigers - ik begon met hen.
Terwijl ze bomen lagen te zagen in hun respectabele slaap-
dozen, vuilniscontainers, op bankjes in het park, trottoirs, in
metrostations, steegjes, op brandtrappen en daken, besloop ik
ze en ontnam hun gezichten van al hun harige verfraaiingen,
wat voornamelijk bestond uit ongekamde wenkbrauwen en
stoffige, beslapen baarden.
Met een vuilniszak vol buit over mijn schouder ging ik verder.
Ik liet me door elke schoorsteen zakken die mijn kruiperige
lichaam kon herbergen en binnengekomen stal ik van een