Verstekeling met je knappe kop,
potige spieren, heb lak aan lied
van je komieke stadgenoot die het volk
berusting in zijn lot verkoopt.
Laat de oude wereld achter in het ruim
van de schuit waarmee je oversteekt:
in je plunjezak niet meer dan
een ketelpak voor klusjes en brood
op de plank, schilder de muren
van de rijken: leerschool van oppervlak
en verlangen, geef een continent
nieuwe vormen, leer het zijn vrouwen zien.
Uit: Eerst varen, dan leven. L.J. Veen, 1998.