m
hoop dat je ons zult verrassen. Niet veel klanten slagen daarin,
moet ik zeggen."
"Ik zie wel wat ik kan doen," zei ik, nam afscheid en vertrok
naar huis. Mijn geest gonsde al van de ideeën.
Enkele dagen later keerde ik terug naar De Boekanier, en tot
mijn tevredenheid herkende de winkelbediende me.
"Ik heb nog altijd belangstelling voor die Woordlust-reeks," zei
ik.
"Heb je een voorstel voor een vierde deel?" vroeg hij.
"Jawel," zei ik, haalde uit mijn tas een stapeltje papier tevoor
schijn en overhandigde het hem.
De man doorbladerde het vluchtig en keek me verbaasd aan.
"Hier staat niets," protesteerde hij. "Dit zijn alleen maar blanco
pagina's."
"Precies," bevestigde ik. "Mijn voorstel is getiteld Licht."
"Licht?" herhaalde hij, duidelijk niet begrijpend wat ik bedoel
de.
"Het bevat alle spaties van het verhaal Het Dwaallicht van
Willem Elsschot," legde ik uit. "Van de eerste tot de laatste.
Controleer dat maar rustig."
De man staarde enkele ogenblikken naar de blanco bladzijden.
"Dit is een briljant idee," zei hij uiteindelijk. "Een waardige toe
voeging aan onze Woordlust-reeks. Je voorstel wordt ongetwij
feld aanvaard. Gefeliciteerd!"
"Bedankt voor dit goede nieuws," zei ik. "Krijg ik dan een
exemplaar van die drie boekjes ginds?"
"Jazeker."
"En ook van het vierde deel?"
"Natuurlijk, zodra we het geproduceerd hebben. De vierdelige
reeks zal dan ook verkrijgbaar zijn voor een klant die een vijfde
deel voorstelt, als zijn voorstel wordt goedgekeurd."
"Wanneer kan ik mijn exemplaren komen halen?" vroeg ik.
"Laten we zeggen binnen twee weken," antwoordde hij.
"Prima," zei ik. "Tot ziens."
Twee weken later keerde ik terug naar De Boekanier, popelend
van ongeduld om mijn speciale edities af te halen, met inbe
grip van het nieuwe deeltje. De winkelbediende met wie ik had
afgesproken was er niet. Er stond ditmaal een jonge vrouw aan
IN*
de kassa. Ze groette me beleefd, vroeg of ze me kon helpen.
"Ik kom mijn exemplaren afhalen van de Woordlust-reeks," zei
ik, wijzend naar de tafel achteraan de winkel, te laat beseffend
dat die er niet meer stond.
"Ik weet niet waar u het over hebt," zei ze, verbaasd kijkend.
"Ik bezocht de zaak al een paar keer," legde ik uit. "Daar achter
aan stond een tafel met speciale boekjes, uitgegeven door de
winkel zelf. Werkjes van bescheiden omvang, van experimen
tele aard. Ik deed een voorstel voor een nieuw deel, dat aan
vaard werd. Ik mocht vandaag mijn exemplaren komen afha
len."
Haar verbazing nam nog toe. "Dit moet een vergissing zijn.
Onze winkel geeft niets uit. We verkopen boeken, nieuwe en
tweedehands, meer niet."
"Ik begrijp het niet," zei ik. "De man die ik hier de vorige keren
sprak gaf me alle informatie over dat speciale project."
Enkele ogenblikken lang heerste er een ongemakkelijke stilte.
"Ik vrees dat ik u niet kan helpen," zei ze uiteindelijk. "Ik heb
er nooit iets over gehoord. Hier moet een vergissing in het spel
zijn."
Of misschien was het allemaal maar een grap, dacht ik. Mis
schien was ik er ingeluisd door die winkelbediende. Misschien
werkte die man hier niet eens meer. Misschien was hij net om
die flauwe grap ontslagen. Zou ik het ooit te weten komen?
Ik verliet de zaak en wandelde terug naar huis. Ik deed snel wat
opzoekingswerk op het internet, maar vond geen verwijzingen
naar de speciale uitgaven van dit project. De Boekanier had een
bescheiden website, die informatie bood over bereikbaarheid
en openingsuren. Er was geen verwijzing naar publicaties. Ik
controleerde ook de titels van de afzonderlijke deeltjes, maar
zonder resultaat.
Toen kreeg ik een idee; er lagen nog enkele opties voor me
open.
Ik keerde enkele dagen later terug naar de boekhandel, zag dat
een andere jonge vrouw nu de klanten te woord stond. Ik
wachtte tot ze vrij was, stapte toen op haar af en zei dat ik met
een collega van haar contact wilde opnemen. Ik gaf haar een
beschrijving van de man, omdat ik zijn naam niet kende, maar
maakte geen gewag van het speciale project. Ik had alleen maar
zijn telefoonnummer nodig.