zijn leveranciers. Nu zijn de bewoners linksig, groenig en wel varend. Er zitten relatief veel kunstenaars tussen. Het barst er van de dichters, wat mij belet om me uniek en verheven te voe len. Huiskamer van de wijk is de Dageraadplaats, een plein met veel terrassen, bankjes en gelegenheid om te spelen en te sporten. Iedere avond, tot ver na sluitingstijd, was het daar druk en klonken er balorige geluiden. Vooral als er voorafgaand een muzikaal optreden was of op een groot scherm voetbal werd vertoond. Onaangenaam voor wie in de onmiddellijke omge ving woonde en aan zijn nachtrust toe wilde komen. De ge dupeerden uitten hun ongenoegen via het buurtnetwerk of op facebook, waarbij ze de horeca aanwezen als bron van het taaie ongerief. Niet iedereen maakte zich druk. Men had er niet mee te maken, stoorde zich er niet aan of vond het 'gezaag'. Dat was ook het enige onvertogen woord. We zijn in Vlaanderen en in deze wijk is er een overvloed aan beleefde mensen. De horeca werd niet rechtstreeks belaagd. Er was geen comité van geterg de burgers dat met de exploitanten in de confrontatie ging en bereid was desnoods de biertaps buiten werking te stellen. Daarin kwam verandering toen de Gazet van Zurenburg stelling nam. Toen ik 2016 in Antwerpen kwam wonen heb ik me aangemeld als redacteur. De krant verschijnt iedere twee maanden, in een oplage van zevenduizend, en wordt overeind gehouden door vrijwilligers. Hoofdredacteur was al meer dan zestien jaar Gaston Verplancke, een geblokte senior, met een bedrieglijk jo viale uitstraling. Na zijn werkzame leven was hij afgezwaaid als hoofdredacteur van een belangrijk persorgaan. Bij de wijkkrant trok hij de lijn gewoon door, met dezelfde onstuimigheid en onverzettelijkheid. In zijn editoriaal toonde hij zich een man van het volk. Verschillende keren sneed hij de prangende kwestie aan waarbij hij de zijde koos van de klagers tegenover de horeca-uitbaters. Dat hij zelf dicht bij het plein woonde was daar niet vreemd aan. De horeca had de controverse lange tijd eensgezind genegeerd, tot de gemeente Antwerpen wanstaltige boetes begon uit te delen. Twee uitbaters zochten de schuld bij de Gazet. Zij stopten met adverteren. Op zich een futiliteit. Het ging om een gaatje in het budget dat met een tussensprintje makkelijk kon worden gedicht. Het bestuur van de krant stuur de aan op een verzoenend gesprek. Maar Gaston verkoos het oorlogspad: hier was sprake van chantage, hier was de vrijheid van drukpers in het geding. Dat moest breed uitgemeten wor den in de Gazet. De redacteuren en de raad van bestuur wilden hem daarin niet volgen. Zo ontstond een tweede oorlogsfront: het bestuur was erop uit de hoofdredacteur monddood te ma ken! Gaston diende zijn ontslag in. Wel wilde hij nog aan de volgende editie meewerken. Maar het bestuur ontsloeg hem met onmiddellijke ingang. Waarop Gaston op volle kracht zijn gram ging halen bij Het Laatste Nieuws, De Gazet van Antwerpen en warempel over de grens, bij de Provinciale Zeeuwse Courant. Niet alleen de volledige horeca, ook zijn bestuur - en indirect zijn redactie - nagelde hij aan de schandpaal. Ondanks dat, werd hem vanwege zijn verdiensten een groots afscheid aange boden. Hij wees dat verbitterd van de hand. Ik vond het in eerste instantie tragisch dat iemand zo'n mooie carrière, waarmee hij in zijn levensavond veel respect en popu lariteit oogstte, bij het zicht van de finish naar de gallemiezen hielp. Maar misschien kijkt hij er anders op terug en vindt hij dat hij glorieus afscheid heeft genomen door als een held pal te staan voor heilige journalistieke principes. Het lijkt alsof hij daar doelbewust op aan heeft gekoerst. Kort na deze affaire daalde de rust neer over de Dageraadplaats. Dat kwam niet door Gaston Verplancke. Het had te maken met een virus, lockdown, het sluiten van cafés en restaurants, en het verbod op samenscholing. Het plein was geen evenemen tenplein meer. Wij als bewoners konden nu eens de geneugten smaken die dat met zich meebracht. Met de versoepelingen van de 'exit' keerde vervolgens de bedrijvigheid terug. De horeca had zelfs door vergroting van de terrassen terrein gewonnen. Toen stelde gouverneur Cathy Berx, die toevallig in de wijk woont, voor haar provincie een avondklok in: iedereen moest om half twaalf in zijn kot zijn. Een van de eerste zomeravon den waarop die van kracht was keek ik uit mijn raam op de tweede etage hoe dat in zijn werk ging. Om kwart over elf was er bijna niemand meer te zien. Vlakbij waren twee obers nog verwikkeld in een geanimeerde kout. Dat duurde nog zo'n vijf minuten, toen sprong de ene op zijn fiets en ging er als de blik-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2020 | | pagina 30