Als ik vandaag niets zeg, mompelt de jongen
van het stripverhaal drijven lege wolken
de hele geschiedenis terug. Marco Polo vond
bijvoorbeeld de harmonicaleer niet sterk
voor de zomeravonden en honger klinkt altijd
met rauwe stem in broodmagere liederen.
De maan smelt langzamer dan een voorhoofd
in de goed-voor-het-gewasregen van boeren.
Nee, denkt de jongen, ik zeg vandaag niets,
hooguit danst mijn tong scheepjes in de lucht.
Straks groeien handen uit mijn hoofd en aai ik
grootouders op hoog water uit mijn geheugen.
Het laatste rood van de avondzon zet
bomen aan tot een zacht vuur, hazen
rennen langs struiken smeulend hout.
Nu alleen nog namen bedenken voor
de naderende winter, en dan langzaam
en in alle onschuld wit worden of
over een lage boomtak gaan hangen
en me langzaam tot een laatste kreet uit-
druppelen in witte woorden die ik niet
ken, zelfs nooit van mijn leven gekend heb.