EENZAAMHEID VAN QUARKS ten zag hij vóór zich een blauwe jurk met witte rondjes opdoe men, als een gordijn neergedaald uit een nachtelijke hemel. Nooit meer gitaar. Hij voelde dat hij nu één van de eerste, zelf opgeworpen hindernissen in zijn leven achter zich had, had overwonnen in zekere zin, en dat er nog vele moesten volgen. Als etappen op weg naar iets waarover niemand een zinnig woord kon zeggen. Mottenballen! Het was een vertrouwde en geliefde geur die sterker werd toen de deur van de kast lang zaam dichtging en de blauwe jurk werd opgenomen in totale duisternis. De stilte was zo diep en heilzaam dat zelfs het dis crete, verre dichtslaan van de kamerdeur erin leek opgenomen. Waarom zou ik me inlaten met zoiets banaals als de naam van dit treinstation, wanneer ik nergens thuis ben en mijn flat slechts een tussenstop is die mijn professionele omzwervingen een moment lang draaglijk maakt? Ik heb onderweg geen hou vast nodig, hooguit enkele oriëntatiepunten die me helpen in de wereld te navigeren. Wat doe ik overigens in die flat? Ik blijf er hooguit drie of vier dagen na elkaar, lang genoeg voor een regeling met de stomerij zodat ik steeds nette kleren heb. De buren zijn vreemden, de hele stad is mijn vreemde buur. Ik slaap de ene dag uit, daarna niet meer. Zo snel ben ik weer fit. Meestal dankzij iets uit de wonderlijke pillenwinkel, of een ochtendje joggen. Ik jog de buurt af zonder ze te zien. Ik eet tel kens in dezelfde twee, drie restaurants. Ik ken evenmin de naam van die restaurants of van de eigenaars. Verdwijnen ze op een dag, dan zijn er wel andere. Uren in de trein zijn niet erg productief, dat kan dus beter. Ik reis eersteklas, net als een heleboel mensen. Ik wil echter wer ken, niet gestoord worden. Dus behelp ik me. Ik praat nooit met andere passagiers. Zit altijd aan de gang (je bent sneller weg), sla meteen de laptop open. Boodschap: drukke zaken vrouw, geen praatjes. Helpt altijd. Handbagage wanneer ik lan ger dan een dag reis. Een klein koffertje, meer niet. Verbazend wat je kunt doen met kreukvrije kleren en compressiezakken. Het leven moet. Het dwingt. Zo is het. Elk treinstation is anoniem. Het enige wat ik moet weten is het nummer van het perron en het vertrekuur van de trein. Vol staat. Jammer genoeg lopen er zoveel mensen in de weg. Steeds méér een probleem. Mensen treuzelen toch zo. Ze weten niet wat ze willen, niet in de rij in het warenhuis, niet in de rij voor een ticket, niet in de volle vertrekhal van een station. Toeristen. Ouwe mensen. Ik ga nooit achter hen in een rij. Hopeloos.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2020 | | pagina 51