c
Y—
0J
O)
OJ
O
We zaten daar, ver weg van wat
ons leven was en keken naar de late
zwanen, glijdend door het stille kroos
met in hun vluchtige smalspoor jongen
een reiger loste langzaam
onder de komst van sterren op
Jaren later volgde de klap
toen ik vervreemd van mijzelf
die terugflits had, zwervend
langs verlaten wegen
van een godvergeten stad
doorweekt van kille najaarsregen
Late Dammerung boven de Jodenstad
die eeuwenlang verkwanseld werd
IU door rücksichtsloze heersers
het caférumoer werd glazen buitenkant
die zwart de stad weerspiegelt
met haar grondig gewist verdriet:
de oorlogen, de pogroms, het weerloze
gebedshuis, juichend opgeblazen
de lege plek die bleef
Boven de bergmist uit, blauwe engel
over gods volk, waakt de televisietoren
(O met haar aureool van vluchtig vermaak
Leopolis-Leopoli-Léopol-Lemberik-Lemberg-LwówJlbBOB-l,i|ni|-Lvov-Lviv