Maart 1975 In maart 1975 publiceerde ik als student aan de Rijks Pedagogische Academie te Middelburg, een gedicht in de eerste uitgave van het Slib-tijdschriftje. Ik ben nu 65 en met pensioen. Behalve wat mijn kunstenaarschap betreft. Er is geen schilder-pensioen. Bij mij heeft het beeldende gewonnen van het literaire. Letterlijk in een andere slibstroom geraakt. Ik zit sinds enkele jaren op de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen. Wat leert een oude man daar na 40 jaar schilderen, onderwijzen, zorgen en exposeren? Mijn docent daar is Nils Verkaeren. Zoek hem maar eens op. Hij houdt mij de juiste spiegel voor en leert mij het essentiële van de schilderkunst: geen afbeelding schilderen maar "de sensatie van het kijken naar water" schilderen. De laatste 20 jaar schilder ik voornamelijk water zonder poespas. Steeds minder een plaatje en steeds meer een schilderij, een doek met verf-ding. Ik bestudeer het werk van Cézanne. De man die net als ik geobsedeerd was door één element van het landschap. Niet van water maar van één berg: Mont Sainte-Victoire. Die heeft hij 60 keer geschilderd. 10 Een Ollander in den Anvers: "In Olland beginnen de kunstopleidingen aan de achterkant, dus bij de modernen. Daar ziet u verlengsnoeren, installaties en laptops en te weinig kwasten. Alsof u tijdens uw ontwikkeling uw jeugd kan overslaan. Bij ons beginnen we met de klassieken, u maakt uw eigen gesso met beenderlijm en u werkt met lijnolie in de sfeer van Rubens. In Olland hebt u alleen Hoger Onderwijs bij ons ook Universiteiten zoals in den Anvers." En: "Acryl is sjuust iets voor den Ollander. Snel verven en snel verkopen. Wij werken met trage olie." En: "Geen fabriekswit zoals titaniumwit maar honderden varianten gebruiken. Goed zwart maakt ge van ultramarijn blauw en van Dijks bruin." Amai! Leen van Duivendijk 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2020 | | pagina 6