O Max Elskamp (1862-1931) was een in het Frans schrijvende Z Antwerpenaar. Het literaire werk van de in het Frans schrijvende Vlamingen is een vergeten continent. Zo omschreef Henri-Floris Jespers in 2008 de nalatenschap van de Vlamingen die vanaf het einde van de negentiende tot halverwege de twintigste eeuw in het Frans schreven. De matige belangstelling in Vlaanderen voor hun literaire bij drage had tot voor kort vaak een nationalistisch trekje: Vla mingen die in het Frans schreven werden niet zelden gezien als verraders van de Vlaamse zaak. Vandaag heeft in Vlaanderen het gebrek aan interesse voor hun literaire bijdrage vooral te maken met de achteruitgang van de kennis van het Frans, en met het gebrek aan recente en goede Nederlandse vertalingen. Met figuren als Maurice Maeterlinck, Charles De Coster, Geor ges Rodenbach, Emile Verhaeren, Georges Eekhoud, om slechts enkele koplopers te noemen, kan het belang en de internatio nale uitstraling van deze auteurs nauwelijks worden overschat. De Antwerpenaar Max Elskamp hoorde ook tot deze vruchtbare generatie. Van jongs af aan was Elskamp gefascineerd door het Vlaamse volksleven en de volkse verhalen. In 1907 richtte hij ig in Antwerpen samen met enkele andere folkloristen het eerste volkskundig museum op in België. Die belangstelling zal zijn Q sporen nalaten in zijn werk, niet alleen thematisch maar voor al taalkundig. De prosodie eigen aan de Vlaamse volkstaal wil de hij laten doorklinken in het Frans. Het feit dat die taalkun- C dige insteek de Franse taal onder spanning zette, zorgde soms UJ voor onbegrip en verwarring, maar leverde hem anderzijds ook de bewondering en appreciatie op van onder anderen Gide en qj Mallarmé. Na een eerste vruchtbare periode, die begint met de publicatie van Dominical (1892) en wordt afgesloten met de publicatie La louange de la vie (Le Mercure de France, 1898), volgt een periode van stilzwijgen, mede veroorzaakt door de Eerste Wereldoorlog en zijn verblijf als vluchteling in Nederland Sous les tentes de l'exode, 1921). Vanaf de jaren twintig begint zijn tweede pro ductieve periode met o.a. La chanson de la rue Saint-Paul (1922). Maar vanaf de tweede helft van de jaren twintig worden de eer- <0 <U 00 ste tekenen van krankzinnigheid steeds duidelijker zichtbaar. Max Elskamp overleed op 10 december 1931. De gedichten die ik vertaald heb, zijn afkomstig uit: Huit chan sons reverdies dont quatre pleurent et quatre rient, een bundel die postuum verscheen (Parijs, NRF, 1932). Voor meer informatie over Max Elskamp verwijs ik graag naar Leen Huet: Enkele notities over Max Elskamp, verschenen in Zacht Lawijd, jrg 6 en opgenomen op dbnl.org

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2021 | | pagina 16