<c o m cc kj O 01 01 O KJ De mussen strijken neer op de stoelen verdelen eten in de keeltjes van de kleine kwetterende mussenkindjes. De kruimelvrouw op driehoog ziet balkontevreden toe. Een wolkje mussen verdwijnt en wat blijft zijn rijen koperen stoelen, een eiland in de stad. Een stoel heeft pas waarde als je zit, een lege ruimte zit niet lekker. Er is te veel ruimte. Te veel verleden tijd. Mussen hebben een voedselgeheugen. Waar brood is is mijn nest met zwermles en daar zijn kwetterkeeltjes met heftige vleugelslag. Mussen hebben geen gevoel 0* voor symboliek, kennen geen kampen met prikkeldraad, enkel honger. Voordat het eigen nest wordt ontdekt is de ortolaan reeds verdwenen. Als eerste ruimt hij het veld waar prikkeldraad nooit ophoudt onmacht in te lijnen. Doch een veld moet hij hebben dat zanderig, warm en donker is. Vermomd met zijn broedvlek kan een kuiltje geen verte stuiten, om een nest te kiezen in hun plek. Sedert giffen de gaffel vervangen zijn wellicht bij elk nest de velden herleid tot een gebiedend en moeizaam begin, voor wat rest. Vuil en lelijk bewaart het de schijn. In het veld van dit boek q zijn vele nesten van wie in een kooi wild fladderend om zich heen slaat met woorden en hopeloze kreten. w t* V)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2021 | | pagina 33