LU
KJ
hij wacht, ziet door
duisternissen heen
iedere nacht voelt hij
nadering
getrippel, verschuiven
van een blad of spriet
de gewoonte is een prooi
maar af en toe, zo eens
in duizend jaar, verwringt
een siddering de onbeweeglijke
hij krijst zich tot gestalte
van het kwaad
sluimer onder eeuwen
het is ooit afgesproken
de Schreeuwuil en de nacht
zij beheren de angst
Volgens een Romeinse mythe kan een Schreeuwuil (Megascops)
in een bloeddorstige heks veranderen.
De slechtvalk kwam in winterkleed.
Scheerlings. Wij renden naar de ramen
en riepen naar elkaar de namen
van alles wat aan roven deed -,
tot wij het zagen aan de breed
bemeten baard, de okeren banen:
het was de niet mis te verstane
die op de zonnewijzer keek.
Paniek van spreeuwen, komst van sneeuw,
cakewalk van rotsen en ruw water
bracht hij teweeg in onze hof.
Er golden golven door het stof
van turfmolm, tanend gras en blaren.
Sprakeloos liet hij ons alleen.