BOLLETJESPET
2 'Wat je gratis krijgen kunt is je het meeste gegund/ was mijn
pS moeders motto. Mogelijk was ze God echt dankbaar als ze de
vettige boterzegeltjes eens per jaar uit de ranzig ruikende keu-
(Q kenlade haalde om ze in het bonnenboekje te plakken in ruil
voor een Brabants bont kopje. Zelf ben ik niet van het zegeltjes
13 sparen, wel ben ik besmet met het 'gratisvirus'.
We tuffen naar Frankrijk. Bijna hebben we ons einddoel be
reikt. Ineens staat er een gendarme midden op de weg die ge
baart dat we om moeten keren.
"Onmogelijk," proberen we hem te vermurwen, "kijk eens wat
een nauwe doorgang en achter ons staat een hele sliert auto's."
Ondanks ons gesmeek, wat maken vijf minuten nu uit, blijft
hij onverbiddelijk. De Heilige Tour de France zal immers langs
komen. Dus volgen we knarsetandend de handgebaren van de
gendarme die ons naar een veel te krappe parkeerplaats loodst.
Chagrijnig banjeren we het dorpje in. Het kan wel vier uur du
ren vertellen ze ons. Vier uur. En ik maar denken dat wielren
ners snel zijn. Ik laat me op een steen voor een huisje zakken.
Voor me drommen mensen. Tussen harige en onthaarde benen
door zie ik een vierkant vlakje asfalt. Opeens komt er beweging
in de massa. Ik kijk op mijn horloge. Een half uur is nog maar
verstreken, goed zo wielrenners! Ik zie nog net een auto gie
rend langsrijden en voel tegelijkertijd iets op mijn hoofd val
len. Een zakje snoep. Intussen heb ik nu een prachtig uitzicht
op de route, want iedereen bukt zich om snoepzakjes te rapen.
Ineens bevind ik me ook grissend en graaiend op het asfalt. Ik
druip weer af naar mijn steen en deel de zakjes uit aan kinde-
jg|| ren in mijn buurt. Al gauw leer ik de deining van het publiek
herkennen en spits ik ogen en oren. En zo spurt ik bij elke gie
rende reclameauto naar het asfalt.
De flyers en de kauwgum hebben we gehad
naast me. "Na de zonnebrillen komt het/' g 6611 man
Ik prop alles in mijn tasje en sta od srhpm n
grijp ik uit de lucht. Nu nog de wielrennerfen da Z°nnebrillen
gaan, denk ik tevreden. Twee uur verstrekpn d nnen we
ma. Ik voel me Mart SmeS.XS^<^T,0P>d^
zaakt roering voor me GefhmtPr <ro u megafoon veroor-
rekkenhIk L me^s'^rC^^
heb ik hiervoor opzij geduwd, denk ik verbaasd. Ik maa/er nS
meer om want handenvol werd iets naar buiten gesmeten Er
stijgt een aanzwellend geloei op uit het publiek Dus dit is de
hoofdprijs. Ik grijp om me heen maar weet niets te van™/
tets uit de hand van een kind, want ik zagTetSM
stoUAls ril 'k bmtaal 'emand °PZÏ> wiens voet er bovenop
staat. Als de wagen wegglijdt kijk ik verbouwereerd naar 2
opbrengst. Twee petjes heb ik in handen. Tweepetts Zlt
moetik ermee? p^jes. wat
ÏÏH-f1'nuarï me Wi,St jaloers naar één van de twee. "Ik heb
Itijd al de bolletjespet willen hebben," verzucht hij Ik druk de
pet tegen mijn borst alsof het goud is en haast me naar de auto
Pas bij de auto kom ik wat bij zinnen. Ik prop de flyers in een
prullenbak. Bekijk eén van de zonnebrillen en zet hem op Hij-
bedekt mijn halve gezicht. P'
Ik ge!oof niet dat hij je goed staat," aarzelt Thom.
Ik hang hem met de andere, in een boom. Kauwgum geef ik
aan langss jokkende kinderen. 8 g
''Instappen?" oppert Thom.
"N°g één ding doen," zeg ik. Ik wurm me tussen de mensen
massa. Daar staat hij met een triest gezicht. Ik duw hem de bol-
etjespet in handen, net op het moment dat de renners voorbii
zoeven. De zon breekt door op zijn gezicht.
fen Se2erÏÏeftmF/de/ me m,)n hiermee
een beetje vergeeft. Een pet, de roze, houd ik zelf. Als peniten-