Ik liep de keuken uit. In de gang keek ik omhoog naar de trap.
Het was alsof Walm elk moment naar beneden kon komen,
nieuwsgierig naar de geluiden uit de keuken. In de woonkamer
verwachtte ik hem op de vensterbank te zien zitten, loerend
naar een vogeltje in de voortuin. Bij de eethoek ging ik door de
andere deur terug naar de keuken. Ik pakte de zak kattenbrok
ken vast bij de flap aan de bovenkant. Hij gleed bijna uit mijn
vingers terwijl ik door de bijkeuken naar de achterdeur liep. Die
slingerde ik open en ik smeet de zak de tuin in.
Ik wreef mijn ogen droog en liep terug naar de keuken. Uit een
van de tassen plukte ik een halve liter blond bier. Niet echt
koud, maar dat maakte me niet uit. Ik nam een paar grote slok
ken. Het bier tintelde. Het gleed van de binnenkant van mijn
wangen omlaag zoals golven van het strand terug de zee in glij
den. Ik pakte alvast nog een blik en een zak chips en liep naar
de woonkamer. Ik deed de gordijnen dicht, de wereld mocht
weg. Ik zette de tv aan, plofte op de bank neer en pakte het de
kentje van de leuning. Ik keek naar Met Het Mes Op Tafel. Zo'n
aflevering duurt niet lang, nog geen half uur, denk ik. Toch had
ik die twee halve liters al op. Niet zo vreemd dat ik in slaap viel.
Ik droomde dat we boodschappen gingen doen, Jeroen en ik.
Het was een van de eerste dagen van het jaar waarop je zonder
jas naar buiten kan. Jeroen droeg een trui in plaats van een
overhemd. Die stond hem goed, vond ik. Ik droeg een bloes
waar de wind doorheen kwam, fris maar met het gevoel van de
zomer er al in. Walm liep achter ons aan met zijn staart vrolijk
in de lucht. Af en toe haalde hij ons in, dan bleef hij weer ach
ter als er iets aan de hand was in de goot of in een tuin. Aan het
eind van de straat ging hij zitten.
"Dag Walm," zei ik.
"Tot straks," zei Jeroen.
We zwaaiden, Walm keek ons na.
We liepen tegen elkaar op.
"Het is toch naar rechts?" zei Jeroen.
Ik begreep het niet.
"Oh, ja," zei ik toen. "Weet je het zeker?"
"Een mens kan toch leren," zei hij. "Iedereen kan zich verder
ontplooien."
Ik geloof dat ik sceptisch was. Dat ik dacht dat hij alleen in de
stemming was om zoiets te zeggen omdat hij op zijn werk aan
een nieuw ontwikkeltraject was begonnen. Maar ik zei niks, zijn
glimlach was overtuigend. Ik lachte terug. Alles aan de dag vroeg
erom. De blauwe lucht, de zachte zonnestralen.
En we gingen naar de ALDI.
Het winkelwagentje trilde. De wieltjes hobbelden over de richels
tussen de vloertegels.
"Dit ziet er goed uit," zei Jeroen.
"Hier heb ik zin in," zei hij.
"Hè, gezellig," zei hij ook.
Ik kon het bijna niet geloven maar het voelde goed. Zelfs het
eerlijke tl-licht voelde warm. De man aan de kassa rekende zin
gend met ons af. Jeroen duwde het karretje naar de zijkant voor
de uitgang waar een lange tafel stond. We deden de bood
schappen in tassen.
"Alles wat je nodig hebt," zei hij. "Hier hebben ze het."
Ik vroeg of we niet naar de andere winkels moesten.
Hij keek me strak aan. Zijn ogen werden groot.
"A-merken," zei hij. "Nu snap ik pas waar de A voor staat."
Hij leek wel high.
We liepen lachend terug naar huis. Het eind van onze straat
was nu het begin. Daar zat Walm op ons te wachten op de
stoep. Toen we binnenkwamen zei Jeroen dat hij wel zou op
ruimen. Ik ging op de bank liggen en pakte het dekentje van de
leuning. Walm sprong op mijn schoot, draaide een paar rond
jes terwijl hij met zijn pootjes mijn benen masseerde, en legde
zichzelf in krulvorm neer. Hij begon steeds harder te spinnen.
Ik voelde zijn warmte. We vielen samen in slaap.
Ik schoot overeind toen de bel ging. Ik wilde vloeken maar ik
hield me in, ik wilde niet gehoord worden. Enkel glas houdt
mijn stem niet binnen. Shit, dacht ik toen. De tv. De strook
licht die steeds van kleur verandert. Die zie je natuurlijk door
het gordijn heen.
Van het acute wakker worden zakte ik terug in mijn vermoeid
heid. Ik betrapte mezelf erop dat ik om me heen keek om de kat
te zoeken.