delburg..wordt genoemd als de eenige stad, die het geooi'loofd was te bevoordeelen toont ge noegzaam aan dat door het land tusschen Scheld en Heydenzee de eigenlijke Zeeuwsche Ei landen bedoeld worden. Na het verbond van 1167/8 en vóór dat van 1250 waren aan de steden dezerzijds de Schelde groote voorregten toegekend nietalleen, maar geheel nieuwe steden daargesteld. Aardenburg en St. Anna komen hier het meest in aanmerking. De eerste als gelegen in het middenpunt van hetgeen men de Hedenessen noemt, de tweede als gelegen daar, waar men de Sincfala zoekt. Zoo nu dat verheffen van St. Annadat toe kennen van onbedenkelijk groote voorregten aan Aardenburghet uitoefenen aldaar van de hoogst mogelijk Souvereine regten geen bezwaar opleverde, hoe kan dan het eenvoudig toeken nen van privilegiën aan Westkappel en aan Domburg, een Casus belli zijn, zoo niet deze tusschen Scheld en Heydenzee hadden gelegen en Aardenburg en St. Anna niet tot Vlaanderen hadden behoord! Dat de Graaf van Holland en Zeeland, noch Margaretha, noch haren zoon Gui vreesde, is meer dan eens bewezen; is vooral bewezen door de gevechten bij Westkappel en Zierikzee, waar de gansche Vlaamsche krijgsmagt en vloot ten eenemale werd vernield en de voor-

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1854 | | pagina 189