29
't Dart'Iend stoeijen
't Boezemgloeijen,
Is der bliksemflits gelijk;
Haast ontsteken,
Dra geweken,
Van haar aanzijn spoor noch blijk.
Zoo geboren
Zoo verloren,
Is te dart'len maagdenlach.
Zoo verschenen,
Zoo verdwenen
Is te blijde lentedag.
Eene stonde,
Wordt de zonde,
In volvoering blij gekust.
Weerlichtblikkering
Bliksemflikkering,
Vliedt niet sneller dan de lust.
Zomerluchten
hweeken vruchten,
Lagchend, blozend Edensooft.
Vuile wormen
Najaarsstormen,
Hebben smaak en geur geroofd.
Na het heden,
Komt verleden
Deugd alleen houdt ecuwig stand.
Aardsche vormen moeten sterven
Eer en heerlijkheid ras derven,
Vallen als een' bloem in 't zand
Deugd alleen houdt eeuwig stand.