29 't Dart'Iend stoeijen 't Boezemgloeijen, Is der bliksemflits gelijk; Haast ontsteken, Dra geweken, Van haar aanzijn spoor noch blijk. Zoo geboren Zoo verloren, Is te dart'len maagdenlach. Zoo verschenen, Zoo verdwenen Is te blijde lentedag. Eene stonde, Wordt de zonde, In volvoering blij gekust. Weerlichtblikkering Bliksemflikkering, Vliedt niet sneller dan de lust. Zomerluchten hweeken vruchten, Lagchend, blozend Edensooft. Vuile wormen Najaarsstormen, Hebben smaak en geur geroofd. Na het heden, Komt verleden Deugd alleen houdt ecuwig stand. Aardsche vormen moeten sterven Eer en heerlijkheid ras derven, Vallen als een' bloem in 't zand Deugd alleen houdt eeuwig stand.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1854 | | pagina 75