44 invoerden, en de nieuwe gemeenten onder gehoorzaamheid aan het Opperhoofd daarvan Lragten. Over dit tijdvak nu vinden wij weder in de geschiedenis van Oostburg melding ge maakt. Wij lezen dat in het jaar 630 of daar omtrent, dus wel 200 jaar na het stichten van den burgt en 180 jaar nadat het verbrand geworden was, Er.iGius, Bisclrop van Noyon hier verscheenom tegen tie afgoderij te predi ken en vaste Christengemeenten te stichten. Doch hier komt in het leven van dien kerk voogd die bij ons thans algemeen onder den naam van Sï.-Elooi bekend is, eene zwarig heid voor: wij lezen namelijk dat hij te Roo- clenburg en Oostburg de Suèven vond. Ook elders vinden wij, dat hij bij de Brabanders, de Su- even en de Vriezen predikte. Daar hebben al vele geleerden over gesuft. In het oosten van Europa, aan deElve of daar omtrent, had men wel van de Suèvi, een' wilden volkstamgelezenmaar hoe ter we reld waren die hier gekomen Men leest ner gens van hun verhuizen of doorbreken her waarts. Ze waren toch niet als de ooijevaars komen aanvliegen. Dat de Suèven hier toen waren moet ieder gelooven omdat het er staatmaar hoe ze gekomen zijn en waar ze weder gebleven zijn, weet niemand. Ook onze vaderlandsclie ge leerden daar zij meer in de Latijnsche boeken

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1854 | | pagina 90