EENE VERTELLING.
0. LU off.
DOOR
Virginibus puerisque."
De grond was in het Oostersch rijk-
Te lande en stede, rood
Van 't schuldelooze Christenbloed
Dat 's wreedaards hand vergoot.
De grond was rood van Christenbloed
Met 's heidens vloek belaan,
Tocli groeide, aan allen kant, de schaar
Tan Jezus' volgren aan.
En nam 't getal der Christnen toe
Te hooger steeg de vlam
Der woede, die aan Christus' zaad
Den wasdom niet ontnam.
Wat sterveling, hoe groot in magt,
Verbreekt ook 's Heercn werk?
Der martelaren heilig bloed,
Is 't zaad geweest der kerk!
Maximiaan die snoode vorst
Die slechts op gruwlen dacht
Trotseerdedoor zijn helsch bestaan
Des Heeren Jezus' magt.