90
DE VERBETERING DER ZAAG.
V
't Was 't middaguur. Ons paar verliet
Den arbeid, voor een sober maal,
Voor armen reeds een rijk onthaal.
Zij zongen zaam een vrolijk lied
En wreven vergenoegd de handen:
De duivel stond te knarsetanden.
Kortstondig was die woede maar
Hij nam de neergeworpen zaag,
„Mijn" roept hij juichend „zijn van daag
De zielen van dat vrome paar.
Hun laatste liedje is nu gezongen
,,'k Heb al de tanden scheef gewrongen!"
Het tweetal komt en neemt weerom
Een boom, en plaatst de zaag er voor,
En 't snijdt er als van zeiven door
Verbazing maakt hun lippen stom
Zij heffen dankbaar 't oog naar boven
Doch kunnen 't wonder naauw gelooven.
Maar toen de grootste ontsteltenis
Een weinig was voorbij gegaan,
Vat een der zagers 't werktuig aan,
En zietwat daarvan de oorzaak is
En sedert wordt in alle landen
De zaag gemaakt met schuine tanden.
Dc duivel had zijn doel gemist
En vlood zich-zelv' verdoemend heen.
Ons bleef de zaag; de troost met een,
Dat de allerfijnste duivlen list
Niet slechts den vromen niet kan deren
Maar hun ten goede eens zal verkeeren.