195
een schenkblad staat met eene kan en twee bekers,
alles van keurig gedreven zilver. Oude malvezij
is zoo even ingeschonken, schuimend en parelend.
De man, die daar zit, is iemand van gevorderden
leeftijd, rijzig van gestalte en fier van voorkomen.
Grijs zijn de haren, die aan de slapen van zijn
hoofd te voorschijn komen uit de kaproen, die zijn
achtbaar hoofd dekt, en de groeven des ouderdoms
versieren eer zijn gelaat, dan zij het misvormen,
terwijl de opslag van zijn oog, ernstig maar wel
willend, getuigt dat hij de wereld kent, en zijne
manieren, beschaafd en verfijnd, aan den dag leg
gen dat hij boven het alledaagsche verheven is.
Trouwens hij is ook opgevoed aan het weelderige
hof des hertogs van Bourgondië. Die hertog was
zijn oom, en de pracht van diens hofhouding had
hem behoeften en genietingen leeren kennen, waar
van men in zijnen tijd op de sloten ook des aan
zienlijken adels van het toen nog afgelegen Zeeland
geen het minste denkbeeld had. Het is adolf
van kleef, heer van Bavestein, zoon van adolf,
regerend hertog van Kleef, en van eene bourgon-
dische prinses. In zijne jeugd had hij aan de
hoven der vorsten en in de uitgezochte kringen
der aanzienlijken verkeerd, tot zelfs in Portugal,
waar eene dochter des hertogs van Coïmbra zijne
gemalin geworden was. Doch vroeg was hem
Beatrix, de dochter van het zuiden, ontvallen en
VADER EN ZOON.