208 IETS OMTRENT KOLONEL JOSEPH ledel.
Deze persoon begaf zicb dan ook dadelijk op reis;
maar te Breskens komende, vernam hij, dat de stoomboot
de Schelde was geprest om verschillende officieren en
manschappen tot ondersteuning van ledel over te voeren.
Hij overtuigde zich van de waarheid van dit berigt en
snelde terug, in de hoop, dat hij de troepen nog te
Oostburg zoude vinden, en den overste bewegen om al
daar te blijven, of, zoo hij vertrokken mogt zijn, terug
te keeren. Het laatste gebeurde. Bij het inkomen van
Schoondijke ontmoette hij den overste, wiens gemoed
beter was gestemd dan eenige uren vroeger, en zijn
woord gevende dat aan het toegezonden secours niet te
twijfelen viel, commandeerde de bevelhebber halt, en
marcheerde terug op Oostburg, alwaar hij pas was aan
gekomen, of de zoo zeer verlangde militairen meldden
zich bij hem aan.
Er is veel over dien terugtogt van den 1 November
gesproken, en onder diegenen, die er zich het meest over
beklaagden, behoort de steller dezes.
Ontegenzeggelijk was het eene fout; maar zij was
vergeeflijk onder de omstandigheden, waarin ledel ver
keerde, en het lag in den aard, dat de indische officier
na kennis genomen te hebben van de bevelen die aan
zijn' chef werden gegeven en na de inwoners van eenen
ongunstigen kant te hebben leeren kennen, naar hij meende,
den terugtogt beval.
Het ergste wat men zeggen kan, is, dat de overste
een zwak oogenblik had, zoo als men leest, dat de
grootste krijgsbevelhebbers oogenblikken van zwakheid
hebben gehad.