IN DEN POLDER.
>N
101
dringt u tot de vreeze, dat heur kille adem eensklaps
dien prachtigen gloed blussclien en aan 't heerlijk na-
tuurtooneel zijn hoogste schoon en zijn rijkste sieraad
zal ontrooven.
Gij moet echter van dit bevallig landschap den blik
afwenden en al is 't kontrast bitter, pijnlijk voor het
hart dat gevoelt, stuitend voor het hoofd dat denkt, ge
moogt niet langer u laten boeijen door een blik op dien
rijkdom die als van den hemel afdaalt, want een tooneel
dat bovenal van aardsche armoede bewijs geeft, vraagt
voor eene wijle uwe aandacht. Gij zijt den nieuwen
dijk," den „eersten polder," van de „Netherlands land-
enclosure company" genaderd. Een paar maanden geleden
bruischten hier de golven nog vrij en ongebreideld; de
vloed gleed over schor en slib, die alleen bij ebbe zigt-
baar waren. De ondernemende john bull nam op
zekeren dag een kijkje van die parasieten, die zich aan
den ringdijk van den ouden polder als vastklemden,
nadat de rivier ze er tegen aanwierp. Het denk
beeld kwam bij den Brit op om ze eveneens door
een stevigen gordel tegen de kracht van het element in
bescherming te nemen. Zijn idee was zoo kwaad niet,
maar zijne philantrophie jegens den dagelijks geteisterden,
weeken en toch in omvang winnenden bodem som
migen wilden wel zeggen, zijne zucht en begeerte naar
meerdere en groot ere winsten noopten hem niet
alleen het plan van den nieuw in te dijken polder zoo
ver mogelijk uit te breiden, door al het schor daarin op
te nemen, maar ook de slibben, ja zelfs het zeezand be-