LOODSWEZEN SCHELDEMONDEN
HOOGAARS MN?
c* 7
10
(advertentie)
DAAR KUN JE MEE LEZEN EN SCHRIJVEN!
hield, en die mondde weer uit in zijn
eerste publikatie, beginjaren 50. 'Het
was zuiver toevallig, want ik had er
nooit aan gedacht om te publiceren. Ik
ben toen verder gegaan en heb ook
materiaal verzameld over de Arne-
muidse hoogaars, een schip met een
spriettuig dat ook op zee ging vissen.
Trouwens Maurice Seghers had al een
schaalmodel van een Arnemuidse
hoogaars gebouwd, en ik zelf ook.
Met het zoeken van materiaal kwam
ik in contact met andere werven, met
Meerman in Arnemuiden, ik ging dus
daarheen vragen of ik eens rond
mocht kijken, en toen was men daar
toevallig een van de laatste hoogaar
zen aan het bouwen, de Kraagbeer in
1960. Daar heb ik foto's van gemaakt
en dat zijn waarschijnlijk de enige fo
to's die ooit van een Arnemuidse
hoogaars in aanbouw gemaakt zijn.
Die komen dus in het boek'.
In de loop der jaren produceerde Jules
van Beylen een hele serie boeken.
Over zijn tijd als krijgsgevangene,
maar vooral ook over de zeilvaart: 'De
Botter', 'de Hoogaars' (de Tholen-
se),'Het Zeilvaart lexicon', 'Zeeuwse
vissersschepen van de Ooster— en
Westerschelde', 'Scheepsportretten en
scheepsmodellen in de volkskunst',
'Schepen van de Nederlanden. Van de
late middeleeuwen tot eind 17e eeuw',
'Scheepstypen', en dan nu 'De
Hoogaars en de visserij van
Arnemuiden'. De boeken zijn alle
maal ondertekend door Jules van Bey
len, maar hij verheelt niet dat zijn
vrouw een belangrijk aandeel had in
de totstandkoming ervan.
Maar hij had immers al een boek ge
schreven over een hoogaars, welis
waar de Tholense, maar zijn de ver
schillen met de Arnemuidse hoogaars
dan zo groot? Van Beylen: 'Ja, ja, het
zijn alle twee hoogaarzen. U en ik
zijn alle twee mensen, maar toch zijn
er geen twee dezelfde. Er zijn sterke
overeenkomsten, maar er zijn ook
verschillen. De tuigage is compleet
anders, het werkterrein is ook com
pleet anders. Bij de Tholense
Hoogaars heb ik bijvoorbeeld niet ge
schreven over de mosselkweek en de
oesterkweek. In dit nieuwe boek be
schrijf ik de visserij tot in detail, tot
en met hoe de netten er uit zagen, de
manier waarop gevist werd, de ver
koop van de vis en garnaal, al die din
gen'.
Van Beylen was sedert de vijftiger ja
ren werkzaam als conservator in het
Antwerpse Scheepvaartmuseum Het
Steen. Vanuit die positie had hij toe
gang tot allerlei bronnen en literatuur,
maar natuurlijk moest hij ook naar
Zeeland toe om daar bij de Zeeuwen
zelf de informatie die hij zocht los te
peuteren. Was het voor een katholieke
Belg niet moeilijk in het protestantse
Zeeland? 'Ja, daar raak je niet gemak
kelijk binnen. In Tholen heb ik dat er
varen, en dat heb ik ook geschreven in
mijn inleiding dat die mensen mij wel
vriendelijk ontvingen, maar ze vertel
den me niet alles wat ze wisten. Ik
kon over de Tholense hoogaars veel
meer geschreven hebben als zij mij
meer hadden willen vertellen, maar
dat deden ze niet. Toen ik daar in
1949, 50, 51 op een zondag, dat waren
mijn enige vrije dagen, door de straat
liep, dan was er geen mens op straat
en hoorde ik psalmen zingen en har
monium spelen en ik was in hun ogen
waarschijnlijk een heiden. In Arne
muiden heb ik aan Klaas Marijs wel
een goede informant gehad, hij is nu
83, en die is nog heel pienter die heeft
van alles verteld over de netten.'.
Het boek 'De hoogaars en de visserij
van Arnemuiden' is klaar, na een peri
ode van voorbereiding die uiteindelijk
tientallen jaren heeft geduurd. Van
Beylen schreef niet alleen de teksten,
maar maakte ook een groot gedeelte
van de vele tekeningen die het boek
rijk is. De Middelburgse tekenaar
Han Reinhout werkte overigens ook
mee aan Van Beylens boek.
En nu? Van Beylen: 'Oh ik heb al an
der materiaal klaar liggen. Ik heb nog
veel plannen maar ik ben 75, dus zo
omvangrijk als het werk over de
hoogaars zal het allemaal niet meer
kunnen worden'.
Theo Richel
11
e/efofa°awnst- q
Is de hoogaars transseksueel? De
Tholense fotograaf-cineast en
Hoogaars-bezitter B. van Gils
denkt, na onderzoek in allerlei woor
denboeken, van wel. Het letterkun
dig Genootschap 'Onze Taal' diende
hem van repliek.
Van Gils had zich jarenlang ver
baasd over de verschillende bezitte
lijke voornaamwoorden waarmee
o.m. de hoogaars werd aangeduid.
Terwijl de oude binnenschepen uit
het Noorden, zoals de Botter, als
mannelijk werden aangeduid, waren
hoogaarzen en hengsten vrouwelijk
(Van Dale 1872). Dat was echter niet
het enige merkwaardige aan de
zaak. In de achtste uitgave van Van
Dale (1975) bleken de oude Zeeuwse
schepen van geslacht veranderd te
zijn. En achter 'Hengst' stond in
1992 plotseling: (v.(m); -en). Vroe
gere Zuiderzee-schepen als de
Botter bleven mannelijk.
Verwonderd zond hij een brief aan
het Nederlandse Genootschap 'On
ze Taal', waarin hij de Taaladvies
dienst om een verklaring vroeg. Niet
zonder ironie schreef hij: "Wat is er
aan de handMogelijk is er iets
met de samenstelling
van het water. In het noorden is er
misschien een andere ontwikkeling
van hormonen en genen. En de
kans bestaat dat die zich later na de
afsluiting van de Zeeuwse zeegaten
ook daar zijn gaan nestelen." Het
Genootschap reageerde snel en za
kelijk. Het bleek, zoals te verwach
ten viel, een ingewikkeld probleem.
De verwarring rond de geslachten
zou, volgens haar, vooral komen
door de verschillende mogelijke her
komsten van 'aars' in het woord. Nu
wordt meestal aangenomen dat
'aars' achterste betekent. Maar, zo
als Van Lennep in 1856 in zijn 'Zee-
mans-woordeboek' schreef, "Vol
gens de benaming zou zy (dus vr.)
een hoog achterse moeten hebben;
thands is het echter de boeg, die
hoog uit 't water ligt."
Een andere verklaring zou, volgens
'Onze Taal', kunnen zijn dat het
woord in enkelvoud oorspronkelijk
'hoogaard' of 'hoogaert' is geweest.
Het laatste deel van het woord is, in
die interpretatie dus niet -aars,
maar -aard. Doordat men in meer
voud dan sprak van 'hoogaerts' of
'hoogers', moet de verbastering
'hoogaardsen' (waaruit hoogaarzen)
worden opgevat als een dubbele
meervoudsvorm. Daarom zou men
vervolgens hebben besloten tot de
enkelvoudsvorm 'hoogaars'. Juist
omdat we niet weten welke van de
verklaringen waar is, valt het zo
moeilijk te zeggen welk geslacht
'hoogaars' heeft en hoe het meer
voud geschreven moet worden, zo
als een tweede vraag van Van Gils
in de brief luidde: hoogaarzen of
hoogaarsen.
Zeker is dat het niets te maken heeft
met de aard van de schepen zelf.
Het geslacht van de Botter bijvoor
beeld, wordt veroorzaakt door de re
gel dat woorden die op -er eindi
gen, mannelijk zijn. De redactie van
Consent heeft besloten tot de meer
voudsvorm 'hoogaarzen'.
(Stefan Pietersen)
bruna
Walstraat 101-103 Vlissingen - Tel. 12029
'<271,^3
0r> oq ef,eb0/,