6
SITUATIE. ±\c]ooJ\j/
MOST el)?#R-c.eie
k/
vaak zo arm als de mieren. Schepen
werden bij de werf gebouwd op de
pof. Pas wanneer de vissers
verdienden, betaalden ze stukje bij
beetje hun schip af. Er waren alleen
maar vaste klanten, er stond niks op
papier en rente, daar had nog nooit
iemand van gehoord."
Philibert geeft ook tekst en uitleg over
de havens en de viswateren in en
rondom het oostelijk deel van de
Westerschelde: "Toen het Hellegat en
de Braakman (zijarmen van de
Schelde in Zeeuws-Vlaanderen) nog
open waren en het Kreekrak (tussen
Zuid-Beveland en Noord-Brabant) nog
niet afgedamd was, wemelde het van
de mosselpercelen in het oostelijk deel
van de Westerschelde, de Braakman
en het Hellegat. Ook op de slikken voor
de Eendragtpolder (pas van 1777)
waren veel mosselpercelen. Bloeiende
havens waren Boekhoute, Philippine en
De Paal. Dat verklaart ook dat
Philippine met z'n vele restaurants nog
steeds dé plek is om lekker mossels te
eten. De haven van Boekhoute lag aan
de Braakman, het plaatsje zelf ligt net
over de grens in België. Op de markt
van Boekhoute staat nu nog, hoog en
droog een hengst ooit gebouwd bij
Verras."
"De haven van Boekhoute heeft men
domweg laten verzanden, dat kwam
de Nederlandse overheid kennelijk
goed uit." vertelt Michiel.
Julien Verras: "Er kwam fantastisch
mosselzaad uit de Westerschelde. Het
vaarwater hier van Walsoorden richting
Antwerpen heeft aan de zuidrand een
veenbodem, dat is ideaal voor
mosselzaad. Ook voor de
Paulinapolder, west van Terneuzen
kwamen (later) die van Yerseke
mosselzaad vissen. En vandaag de
dag zit het nog steeds op die plekken."
Opmerkelijk is dat de zeehonden die
we de laatste jaren in de Delta zien,
ook weer het oostelijk deel van de
Westerschelde opzoeken. Er is dus
kennelijk vis, ondanks alle
watervervuiling.
Mosselcultuur verdwijnt
Philibert:"ln verband met de spoorlijn
van Brabant naar Vlissingen werd
omstreeks 1871 niet alleen het Sloe
maar ook het Kreekrak afgesloten. De
getijstromingen veranderden. Ook het
Hellegat in Zeeuws Vlaanderen
verzandde en werd in 1926 afgedamd.
De Braakman werd in 1951 afgesloten.
Op den duur ging de mosselvisserij
zich verplaatsen naar Yerseke en
aanvankelijk ook naar Zierikzee.
De eerste diesels
Werd het geen pure armoe op de werf,
toen al die vissers naar elders
vertrokken?
"Nee" zegt Remy" in 1918 bouwde mijn
vader al zijn eerste motorlemmeraak,
een houten schip van een meter of 15.
En in de jaren 20 kwam elke visser om
een Kromhout-motor in z'n schip te
laten bouwen."
Later begint Piet Verras ook houten
viskotters te bouwen, niet alleen voor
de mossel- en garnalenvisserij, maar
ook voor de vangst op alle soorten
platvis, de kuilvisserij op schardijn enz.
Zo'n kotter kost in de jaren 20/30
tussen de 4000 en 5000 gulden.
Eind jaren 20, in de crisistijd, beleeft
de werf wel een slappe tijd.
Was er concurrentie tussen de
verschillende werven, b.v. met De
Klerk, die sinds 1849 in Kruispolder
haven zat? "Nee" zegt Remy, dat viel
heel erg mee. De meeste vissers
hadden een vaste werf. Maar er was
wel eens een visser die eerst een prijs
voor een nieuw schip kwam vragen bij
mijn vader en daarmee naar De Klerk
liep. Mijn vader en Piet De Klerk, nee,
dat boterde ook niet zo."
7
De vierde generatie
De vierde generatie Verras dient zich
aan. Julien (1922), Remy (1929) en
Philibert (1931) worden geboren,
allemaal boven het café. In 1956 gaat
vader Piet Verras met pensioen. Hij
maakt nadien nog wel graag
scheepsmodellen. De drie zonen
werken dan al jaren mee, ze hebben
alledrie ambachtsschool gehad. Julien
neemt het roer over.
Al in 1947 zijn de Verrassen "in het
ijzer" gegaan.
Remy: "We gingen stalen viskotters
bouwen en we bouwden ook wel
binnenvaart-schepen om tot
visserschip. Naast nieuwbouw werd
het repareren van schepen steeds
belangrijker."
Honderd jaar
In 1965 wordt het
honderdjarig bestaan
van de werf "Moed en
Trouw" gevierd. Er
komt een mooie foto in
de krant van de drie
broers en het
personeel in een
sloep. In totaal werken
er in die tijd zo'n 10 tot
12 man.
hengsten gebruikt in de visserij en het
verhaal wil dat op de Meerman-werf in
Arnemuiden ook ooit een hengst is
gebouwd (in 1892). De hengst heeft
zich als het ware teruggetrokken op
Oost Zeeuws Vlaanderen en werd daar
tot het laatst gebouwd bij Verras en De
Klerk.
De hoogaars "Geertrui" komt in 1932
gereed op de Verras-werf. De huidige
eigenaar is het baggerbedrijf Boskalis.
De hengst Th 49, recent door de
Stichting Behoud Hoogaars aange
kocht, komt ook bij Verras vandaan
(1908). In dat jaar komt ook De Gier
gereed, een hoogaars voor de Visserij
inspectie.
In1969 loopt de stalen hoogaars
Pieternel van stapel, gebouwd in
opdracht van de Middelburgse
architect Piet Zijnen. De Pieternel is
verging bij Kinderdijk. Daarbij verdronk
een belangrijk personage uit die tijd.
Ook in Yerseke zijn vroeger wel
De schepen
In de ruim 130 jaar
van zijn bestaan, zijn
op de werf "Moed en Trouw" een kleine
200 schepen gebouwd. Vele
honderden zijn er omgebouwd of
gerepareerd
Zo is de hengst "Den Bruinen" in 1880
gebouwd bij Verras. Dit schip vaart
nog steeds rond in de Zeeuwse
wateren. Eigenaar is Jos Broeckaert,
die in Hengstdijk woont. Bij de
restauratie van zijn hengst -een continu
project- wordt Jos terzijde gestaan
door zowel vader Remy als zoon
Michiel Verras.
Er wordt door deskundigen een
verband gelegd tussen de namen van
het scheepstype hengst en het dorp
Hengstdijk.
Het scheepstype is al bekend uit het
begin van de achttiende eeuw, toen er
een hengst die diende als veerboot
ERi-EkE.
Vu i s s i wc: bl
SOtf^PF
HELL
FAAJj
Begin deze eeuw zat de Zeeuwse mosselcultuur rond de Westerschelde. Dat verklaart het grote aantal
mosselrestaurants tot op de dag van vandaag in Philippine
De werf "Moed en Trouw" bestaat in 1965 honderd jaar. Groot feest in De Paal
De Jonge Ernest, een Boekhoutse hengst
gebouwd bij Verras in de jaren twintig
Julien Verras (1922)
Remy Verras (1929)
Philibert Verras (1931)
Kalefateren aan "Den Bruinen", een hengst gebouwd door Piet Verras omstreeks 1880