Over kleding, musea en mossels
- - -
- r r hf 'irtrw
wmhmk
Bonnie Joosse
Oh ja, en dan hebben we deze foto ook nog. Misschien hebben jullie daar iets aan?
De redactie van Consent, vergaderend in het visserijmuseum in Bruinisse, krijgt een foto voorgelegd van een hoogaars.
Nee..., van een lemmerjachtje, een mosselaak. Nee..., van de Bru 112. Nee..., van een Bruse mosselvisser in de haven van
Antwerpen. Nee..., van vissers waar geheid een goed verhaal over te vertellen is. Nee..., van drie mannen in visserkle-
ding uit ±1910.
Ieder redactielid heeft zijn verhaal bij deze fraaie foto al klaar!
De mannen van de BRU 112
Maar tenslotte komt de foto terecht waar hij
hoort, als illustratie van een artikel over kleding
van vissers! Drie mannen op een lemmerjacht,
gebouwd in 1899 in Lemmer. Het zijn vader
Marinus Johannes Boot, naast hem zijn zoon
Cornelis Willem Boot en achterop het schip
Johannes Boot. Maar het fraaiste is dat hun
kleding zo duidelijk herkenbaar is.
Zie ze daar staan in hun werkkleren; de pilo klep
broek, hun visserstruihun laarzenkousen en op
klompen.
Dat pilo, dat eerst een soort kakikleur had en dan
langzaam verwaste naar bijna wit. Pilo was een
keper geweven, half linnen, half katoen stof die
vooral voor werkkleding werd gebruikt. Een
klepbroek was een algemeen gedragen
broek, zonder gulp, maar met een klep die met
knopen aan de tailleband werd vastgemaakt.
17
Binnunkomunde Hoogaai l s
En dan de trui. Met het boekje "Neder
landse Vissertruien" in de hand waren
mevrouw M. Dijkstra van de Oudheid
kamer in Bruinisse en ik er zeker van
dat er een Bruse visserstrui moest zijn.
En vooral een met een prachtig
patroon. Zoveel vissers, dat kan toch
niet anders. Maar we kwamen van een
koude kermis thuis. De vrouwen in
Bru breiden een plat rechte visserstrui
met een boordje waar een koord of een
lint doorheen geregen werd. De twee
broers op de foto hebben pompoenen
aan de koordjes, zoals je die bij visser
truien uit andere plaatsen ook ziet.
De trui werd gebreid van sajet, een
zuiver wollen garen. Nassaus blauw
met kleine rode vezeltjes door de
blauwe draad gesponnen zodat er een
rode gloed over het garen lag, was het
populairst. Ze hebben ze nog wel, die
truien, in Bru. En ze worden heel zorg
vuldig bewaard. Er moet veel voor
naar zolder gelopen worden om ze
tevoorschijn te halen.
Het is waarschijnlijk dat de visserstrui
oorspronkelijk ondergoed was en later
bovenkleding geworden is. Zoals dat
nu gebeurd is met het T-shirt.
De trui zat strak en werd
gedragen onder een kiel. Als
het te warm werd ging de kiel
uit en kwam de trui tevoor
schijn. Langzaam aan werd de
trui bovenkleding. Aan de trui
kon je zien waar de visser
vandaan kwam. Elke haven
had zijn eigen trui. En dat was
wel makkelijk. Want die van
Bru zwierven overal. Zoals
iemand zei: praat maar
gewoon Bru's, dan verstaan ze
je van Portugal tot de Noord
kaap.
Tot zover de daagse trui.
Maar er was natuurlijk ook
een "oprêêtrui", die de
mannen aantrokken als ze zich
netjes maakten, als ze
'operêêd' waren. Dat was de
Engelse trui. Een trui die alge
meen in gebruik was bij alle
vissers en schippers. Een
wollen trui, machinaal
gebreid. Met als versiering een
ingebreid motief, dat Godsoog
wordt genoemd, ook wel
bloem of snipper.
Als je aan de rechterkant van
het voorpand aan de binnen
kant van de zoom voelt kom je
ingebreide gaatjes tegen. Dat
geeft de maat aan.
Op de naden aan de binnen
kant van de rolkraag zijn
stukjes zeemleer meegenaaid.
Tegen de tocht!
En dan de laarzenkousen.
Weer gebreid van nassaus
blauw sajet. Ze werden over
de broek gedragen. Met
klompen. Ze zagen er uit als laarzen,
dienden ook om de broekspijpen te
beschermen. Laarzenkousen werden
rondgebreid, keurig met naedjes.
Op de foto van de Bru 87 die de haven
binnenvaart, is te zien dat de vrouwen
en meisjes in Bruinisse heel wat af
breiden. Geen laarzenkousen op deze
foto, maar des te meer truien.
Bron: Henriëtte van der Klift-Tellegen:
Nederlandse visserstruien.
Uitgeverij Cantecleer b.v. De Bilt.
4-
- - i. V
hl f-•.-/
CONSENT NR. 14, VOORJAAR 1999
CONSENT NR. 14, VOORJAAR 1999