Een hoogaars
16 CONSENT NR. 27 VOORJAAR 2011
Afbeelding 5
we zien een paard en wagen met passagiers, reizigers te voet
en te paard. Op de achtergrond een zeilend vrachtscheepje
met halve wind en iets meer naar voren een schuit die tegen
de wind in getrokken wordt.
Een schepnet, maar dan veel kleiner, bedoeld om de bekende
leefmanden en andere bunnen leeg te maken is te zien op een
riviertafereel, een monochrome tekening (afb. 5). We zien een
drinkend paard, dat een slee trekt waarop blijkbaar de leef
manden door de modder werden vervoerd. Er ligt een bootje
gemeerd aan een staak, waarnaast een leefmand hangt. Daar
achter zijn twee vissers in een roeiboot bezig met het uitbren
gen van een net, mogelijk een zegen. Meer naar rechts, achter
het paard zien we een hengelaar in een bootje. Beroepsvissers
hengelen meestal niet, ook toen niet, dus dit zal een sportvis
ser zijn of een arme die bezig is zijn middagmaal bij elkaar te
vissen. Wie viste moest pacht betalen, maar in de meeste Ne
derlandse plaatsen gold dat iedereen met één hengel mocht
vissen waar hij wilde. Voedsel was schaars en vaak duur en
vooral de armen maakten gebruik van die regeling.
Aan de rechterkant van de tekening is een soort mast te zien
waaraan via een takel (val) netten omhoog konden worden
gehesen om ze te drogen.
Uit de besproken voorbeelden van vissers en visserijtaferelen
is duidelijk dat er veel te zien is op de schilderijen en tekenin
gen van Avercamp. Dat geldt zeker ook voor de tekening op
afbeelding 6, waarop een hoogaars (links) en een schip wat
wel wat lijkt op een hengst geladen met hooi zijn afgebeeld.
Hoogaars en hengst zijn oude scheepsnamen. Al in de zestien
de eeuw komen ze voor, vaker vanaf de zeventiende eeuw5.
Van origine waren het hoogst waarschijnlijk geen visserssche
pen, maar vaartuigen voor algemeen gebruik en transport,
passagiersvervoer, overzetveer en dergelijke. In zijn eerste pu
blicatie over de Zeeuwse vissersschepen uit 1961 maakt Jules
van Beylen nog geen melding van wat hij later als de oudst
bekende afbeelding van een hoogaars is gaan bestempelen.
In latere publicaties6 noemt hij een schilderij van Jan Porcellis
(Gent ca 1587- Zoeterwoude 1632) als zodanig. Op dat schil
derij, een zeegezicht, zien we geheel links in de verte een
drooggevallen hoogaarsje. Gezien de sterfdatum van Porcel
lis komt het schilderij vermoedelijk uit de eerste decennia van
de zeventiende eeuw. Uit de weergave blijkt duidelijk dat de
hoogaars toen al op ruim water in gebruik was, vermoedelijk
als (mossel)visserschip
Hendrick Avercamp, een tijdgenoot van Porcellis, maakte een
duidelijker afbeelding van een hoogaars, uit globaal dezelfde
tijd, maar wat nauwkeuriger te dateren: eind jaren tien van
de zeventiende eeuw, dus kort voor 1620. De hoogaars van
Avercamp is duidelijk in gebruik als veer- of vrachtschip op het
binnenwater. Avercamps afbeelding is ongeveer even oud als
die van Porcellis, maar zijn hoogaars is wat duidelijker weerge
geven, bovendien niet als visser maar als vrachtscheepje, dus
wat dichter bij het originele gebruik van dit scheepstype7. De
prent is door deskundigen gedateerd op het eind van het de
cennium tussen 1610 en 1620, aan de hand van de kleding die
de mensen dragen.
Zoals gebruikelijk bij Avercamp is er op de tekening weer veel
te zien. De rivier ligt links op de afbeelding. We kijken een
zandweg op, die langs het water loopt voor een herberg langs.
CONSENT NR. 27 IVOORJAAR 2011 17
Afbeelding 6
Links op de voorgrond is een strandje, waar mensen aan het
zwemmen zijn. Dat deden ze blijkbaar geheel naakt, de kleren
keurig op hoopjes, hoeden er naast; alleen mannen zo te zien.
Op de voorgrond staat een boer met een kalfje aan een touw
te praten met een melkmeisje, dat een juk met twee houten
vaatjes aan haar schouders draagt. Daarachter loopt een dui
delijk veel chiquer gekleed stel. Er wordt hooi overgeladen van
een schip (hengst op een kar (of andersom). Het is op deze
reproductie net niet te zien, maar de herberg zelf voert het
wapen van Amsterdam. Daarmee is niet gezegd dat het ta
fereel zich in de buurt van Amsterdam afspeelt, een café met
de naam 'Wapen van Amsterdam' kan overal staan. Achter de
hoogaars zien we een (vermoedelijk) speeljacht met het voor
de vroege zeventiende eeuw typische roedetuig (dat wel wat
weg heeft van moderne surfzeilen). Boven het achterschip is
nog net een galg te zien, met een lijk eraan. Naast de zwem
mers bevindt zich een steigertje, even voor het hooischip. Die
steiger is blijkbaar speciaal gemaakt voor de grote visbun die
aan een soort draaispil op palen hangt. Mogelijk de opslag
plaats van een handelaar. Een grootschaliger manier van vis
bewaren dan de manden die we al eerder zagen. Zo'n mand
hangt trouwens ook aan de voorsteven van de hoogaars.
Die voert een spriettuig en is ingericht voor het vervoer van
passagiers en vracht. De twee schepen achter de hoogaars
zijn duidelijk bezig op te kruisen en onze hoogaars zelf ook:
de fok staat bak, dus het schip is bezig overstag te gaan. Er
is weer Avercampiaans veel te zien op deze tekening. Vooral
de hoogaars zelf is uniek. De tekening komt uit dezelfde tijd
als de schilderijen van Porcellis, het is dus niet een oudere af
beelding van een hoogaars dan tot nu toe bekend, maar de
plaat is wel duidelijker. Bovendien geeft ze de hoogaars weer
als vrachtvaarder. En dat ligt dicht bij hetgeen vermoedelijk de
oorspronkelijke functie van dit schip was: een vaartuig voor
algemeen gebruik op de grote rivieren. Zoals Porcellis liet zien
kan algemeen gebruik ook mosselvisserij inhouden. Vaartui
gen werden niet altijd voor een specifiek doel gebouwd, maar
gebruikt voor datgene waarvoor ze goed bruikbaar waren.
Zelfs de benaming kon dan een probleem worden (voor wie
dat een probleem vindt tenminste). Een oude visser uit Moer
dijk vertelde mij een keer dat zijn schokker een bottertje was.
De vissers van het Haringvliet en het Hollands Diep noemden
alles wat met de ankerkuil viste een schokker. Oorspronkelijk
waren dat "echte" schokkers en die naam ging over op alles
wat met de ankerkuil viste. De bekende termen lemmerhoog
aars en lemmerhengst duiden op iets soortgelijks.
Zoals uit de tekening van Avercamp en de schilderijen van
Porcellis blijkt, waren al in de vroege zeventiende eeuw hoog
aarzen meervoudig inzetbaar: Porcellis laat ze vissen, bij Aver
camp vervoeren ze mensen en goederen.
Het is niet goed doenlijk om hier alle genoemde schilderijen af te
beelden. De meeste ervan zijn op internet te vinden.
2 Roelofs, Pieter (red.) Hendrick Avercamp. De meester van het
ijsgezicht (Amsterdam 2009), 35.
3 Aldus Ortelius in zijn Album Amicorum. Geciteerd bij: Philippe en
Francoise Robert-Jones, Pieter Breugel de Oudere, (Gent 1997); 146
4 J. Huizinga, Herfsttij der middeleeuwen. Studie over levens- en
gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en
de Nederlanden, z.p 1999 (25e druk; 1e druk 1919). 13 ev.
5 Zie: J. van Beylen, Zeeuwse vissersschepen van de Ooster- en
Westerschelde, (Amsterdam, z.j).;22,34.
6 J. van Beylen, De hoogaars. Geschiedenis en bouw, (Bussum 1978),
op pag. 11 een reproductie van het schilderij van Porcellis; J. van
Beylen, De hoogaars en de visserij van Arnemuiden, (Leeuwarden
1993); J. van Beylen, De Hengst, de botvisserij en de mosselvangst in
Zeeland en in Vlaanderen,z.p., 2007).
7 Zie hiervoor: Peter Hamer, Hoogaarzen in Zeeland. De ontwikkeling
en verspreiding van een negentiende-eeuws vissersschip. In:
Fijdschrift voor zeegeschiedenis, jrg. 29,2010, nr. 1); 3-18.