De wedstrijden tijdens het
interbellum
Toerzeilen met de Scheldejol
Het wedstrijdveld op de Kagerplassen
18 CONSENT NR. 30 VOORJAAR 2014
Feestelijke tewaterlating aan de Scheepswerf van
Jules De Wachter-Huys in Boom op 15juni 1913
tewaterlating. Na enkele gloedvolle redevoeringen en de
nodige champagne glijdt het eerste scheepje het water
in. Onder begeleiding van het blazerjacht Mephisto van
Leon Huybrechts wordt er na een ereronde zeilend koers
gezet naar Antwerpen. Het daarop volgende zeilseizoen
wordt één groot zeilfeest van een tiental wedstrijden
met als inzet de beker 'Coupe Farandole'. Totdat de Grote
Oorlog er een abrupt einde aan maakt.
Zoals veel van zijn landgenoten neemt Leon Huybrechts
de wijk naar Nederland. Hij strijkt neer, via Vlissingen,
in Haarlem en later Zandvoort. Met al zijn contacten,
zijn faam als wedstrijdzeiler en zijn overtuigingskracht
propageert hij de nieuwe eenheidsklasse. Onbekend
is hij niet in de kringen van wedstrijdzeilerij van de
'Verbonden Zeilverenigingen', verder in het artikel 'Het
Verbond' te noemen. De geestdrift van Leon en zijn
snel groeiende groep medestanders leidt tot ophef
onder de bedaagde gemoederen van het zittend
verenigingsleven. Maar de Scheldejolklasse, zoals
de 'Monotype d'Anvers' herdoopt was, vaart een J
gewonnen wedstrijd! Door een afsplitsing van
de 'Roei Zeilvereniging Het Spaarne' ontstaat T
de 'Haarlemse Jacht Club' (HJC), de vereniging
die vooral zal bijdragen tot de groei van de
wedstrijden in de Twaalfvoetsjol en de Scheldejol,
mede door het dynamisch koppel voorzitter
C.N. Hin en medebestuurslid Huybrechts. Buiten de HJC
wordt eveneens enthousiaste ondersteuning geleverd
door de Zaanse Zeilvereniging in de personen van J. van
de Stadt en zijn zonen. In het winterseizoen 1918-1919
besluit Het Verbond tot de instelling van de Scheldejol
als de eerste Nationale Eenheidsklasse, naast de
Twaalfvoetsjol en de Regenboog. Als Huybrechts
na de oorlog terugkeert naar zijn eigen Antwerpen
is hij benoemd tot het eerste Erelid van de Haarlemse
Jacht Club. Later zal hij nog meer roem vergaren als
schipper van de legendarische hoogaars Jetty.
Zo heeft de wereldbrand van 1914-1918 indirect
bijgedragen tot de verspreiding van de Scheldejol.
België worden de wedstrijden na de eerste wereld
oorlog weer opgepakt. Het aantal schepen groeit:
Scheldejollen worden gebouwd in Boom, Antwerpen,
Brussel, Gent en zelfs in Frankrijk. Overal vinden
wedstrijden plaats, maar de voornaamste evenementen
blijven wel de twee van Antwerpen, de 'Semaine
d'Anvers' en de 'Régate d'Anvers'. Deze wedstrijden
trekken tussen de 10 en 20 deelnemers tot ver na
de tweede wereldoorlog. Uiteindelijk, in het begin
van de jaren zestig, krijgen plakhouten en kunststof
boten de overhand en stoppen de wedstrijden tussen
Scheldejollen. Veel prominente zeilers in België zijn
opgegroeid in de Scheldejol. Naast de genoemde
Olympiërs Huybrechts en Standaert, worden zeilers
als Hugo van Kuyck, Albert Grisar, John Murdoch,
Henry Mermans groot in het type. En de Olympiër
André Nelis, brons en zilver in de Finnjolklasse,
zal later de uitspraak doen: "Scheldejol? Mijn
plezantste boot!"..
CONSENT NR. 301 VOORJAAR 2014 19
De Goetzee
vanJ. Loeff, 1921
In Nederland kennen de wedstrijden, na een vliegende start
ten tijde van de eerste wereldoorlog, een veel extremer
verloop, met een vroegtijdig einde na een heroïsche strijd.
Met name de landelijke politiek "van de Haagse landrotten",
zo wordt er gefulmineerd in zeilerskringen, doet de Scheldejol
en daarmee de ontwikkeling van "Onze Hollandse Jongens"
de das om. Hoe kan die teloorgang dit scheepje overkomen?
In het neutrale Nederland start de bouw al tijdens de eerste
wereldoorlog. Diverse werven krijgen opdrachten. Zelfs in
Friesland wordt er één gebouwd door de Fa. Gebr. Langenberg.
Koploper wordt de werf 'Het Fort' te Nieuwendam, een
dertigtal glijdt daar van de helling. De eigenaar van de werf,
G. de Vries Lentsch,zal met zijn Willy, zeilnummer 21, regelmatig
op de banen te zien zijn. Vooral de Kaagweek, en de Haarlemse
Zeilweek worden de belangrijkste arena's. Een vloot van een
zestiental deelnemers is niet ongewoon in de begin van de
jaren twintig. Intussen, in de vergaderingen van Het Verbond
wordt er heftig gemillimeterd over de klasse voorschriften,
zoals de schootvoering, een derde bemanningslid (een
'knaapje' genoemd, want niet ouder dan 16 jaar), en vooral,
het zeiloppervlak. Want dat is het heikele punt, niet zozeer dat
het zeil te groot zou zijn voor het schip, maar vooral door de
dreiging van een nieuwe weeldebelasting. Die belasting zal
ook geheven worden, aldus de plannen van de minister van
financiën, op zeilvaartuigen met een zeiloppervlak groter dan
16 m2. De Scheldejol is dan, met zijn 17,5 m2, net de pineut. De
maatregel roept fel verzet op bij Het Verbond: men vreest "de
verloedering van onze jongens door zulke obstakels op het
pad van hun ontwikkeling". Als de plannen onafwendbaar
lijken, wordt de aandacht van zeilend Nederland verlegd
naar schepen die buiten de belasting (gaan) vallen. De bouw
van de Scheldejollen valt vrijwel stil. De deelname aan de
wedstrijden loopt dramatisch terug. Ernstig bezorgd over
die terugloop stelt de voorzitter Hin van de HJC zijn eigen
kampioensboot 'Wildzang' ter beschikking als hoofdprijs. In de
pers spreekt men van een 'Koninklijk Gebaar'. Rebellie, ludieke
actie, forse taal en grootse beloningen ten spijt, de reguliere
wedstrijdzeilerij in de Scheldejol-eenheidsklasse in Nederland
is afgelopen. En dat is, ongelooflijk maar waar, bijna dertig jaar
eerder dan in België!
Ook in het Nederlandse wedstrijdveld komen we bekende
namen tegen. Naast de genoemden Hin (HJC) en De Vries
Lentsch (Het Fort) ook, H.G.A. van Kampen (Waterkampioen,
De Zeilsport), ir. J. Loeff (eveneens Waterkampioen, De Zeil-
sport), E.G. van de Stadt (Ontwerper).
Het maken van tochten, ook op. ruim water, wordt gelukkig
niet belemmerd door benepen overwegingen. Integendeel,
juist in deze tak van de zeilsport komen we sterke staaltjes
van de Scheldejolzeilers tegen. Verhalen waarbij we al gauw
geneigd zijn te vergeten, dat het hier om zo'n klein scheepje
gaat! Een aantal reizen zijn geboekstaafd. We zijn zo vrij daaruit
te putten.
De minst opzienbarende is misschien wel het meest gelezen.
Het is een tocht die beschreven wordt door H.C.A. van
Kampen in De Zeilsport, tot en met de vijfde druk. Ter lering
neemt hij de lezer van dit standaardwerk mee aan boord van