Gezicht op de Oesterput van Wagftto en Zoon
Tholen
30 CONSENT NR. 30 VOORJAAR 2014
g. W. A, va» Mmwtnïmywn., iioekh,
Het huisje waar Verwey vermoedelijk logeerde
Tholen behoort. Ter gelegenheid van zijn 40-jarig jubileum
werd hij door H.M. de Koningin begiftigd met de zilveren
medaille der Oranje Nassau Orde.
Des namiddags na onze aankomst stakde wind hevig op uit het
Z.Z.W. met koude regenvlagen. Een treurige mistroostige dag.
Wild zwiepten de iele lange boomen op den Tholenschen dijk
en woest werd zelfs het anders zoo kalme goedaardige riviertje
"de Eendracht", welks golven nu een aanmerkelijke hoogte
bereikten. De visserijpolitie botters kwamen dicht gereefd
naar binnen zeilen. Het was dien dag niet meer mogelijk
om te visschen op de Oosterschelde, die onder dergelijke
omstandigheden eene zee in het klein wordt, maar veel
gevaarlijker dan de groote zee door de aanwezigheid der vele
banken en de nabijheid der oevers. Bovendien bevinden zich
hier nog de bij laag water gevaarlijke resten van de kerktorens
der 23 in 1532-1533 overstroomde dorpen, waarvan men reeds
enkele heeft laten springen. In 't vaarwater naar Bergen-op-
Zoom bevindt er zich nog echter een zeer gevaarlijke. Van de
verdwenen dorpen komen op de visscherijkaart als de namen
van banken, bollen en platen nog steeds de namen voor van
Loodijke, Reimerswaal, Schoudee, Hinkelenoord,Kreke, Broeke
en Machole. Dat de vergelijking met eene zee niet misplaatst
is getuigen onder andere de duinvorming aan den Oostwal
tusschen Bergen-op-Zoom en Woensdrecht en ook het groote
zoutgehalte met een soortelijk gewicht van 1,024; het grootste
van al onze binnenwateren.
Afwachten tot morgen was de boodschap, dus gingen we
naar bed.
Wild waaide de wind nog steeds over de eindelooze ruimte
van Oosterschelde en het vlakke land van Tholen. Striemend
kletteren de regenvlagen tegen de vensters van het kleine
huisje staande op de uiterdijk, waarin wij eene tijdelijke
berging voor ons veege lijf gevonden hebben, maar: wij slapen
weldra in, droomende van een reuzenoester, die het te kwaad
heeft met eene flesch champagne over de vraag wie wel het
hardst kan spuiten. Deze dwaze droom werd waarschijnlijk
geïnspireerd door een verschijnsel, dat we bij laag water in de
oesterput opmerkten, namelijk dat alle oesters dan met kracht
hun overtollig vocht uitspuiten, voor welk verschijnsel men
een pittigen lokalen krachtterm heeft.O) Doen ze dit dan zijn
ze kern gezond.
's Morgens van den tweeden dag hetzelfde stormachtige
weer. Er kan niet gevischt worden wegens de hooge zeeën,
die op de oesterbanken loopen en waardoor de kor van den
grond zou springen. Wij benutten dus onzen tijd door eens
nader kennis te maken met de oesterputten.
Op den derden dag, 's morgens om 5 uur prangen we met
den hoogaars TH 6 de Eendracht uit. De storm is eenigszins
bedaard, de lucht staat helder en het glas is rijzende, maar
het is vinnig koud. Het is stikdonker en hoog water, een
flink tij, zoodat alle banken en gorzen ondergevloeid zijn en
CONSENT NR. 30 VOORJAAR 2014 31
Tekening van de TH6 van
Maurice Seghers uit'De Hoogaars(3)
bovendien is het recht in den wind, maar de waakzame oogen
van den 63-jarigen schipper schijnen de duisternis gemakkelijk
te doorboren en hij laat de boot, zoals een hoogaars hier bij
voorkeur genoemd wordt, steeds bijtijds wenden, zoodat we
weldra in 't ruime sop zijn. We staan van twee reven. De stagfok
is slechts gereefd aan hals en schoot, zoodat het voetlijk over
het de plecht sleurt. We krijgen nu weldra de poppen aan het
dansen en het eerste buiswater over de loefboeg, hetgeen de
jongste knecht aanleiding geeft om de pomp te bemannen,
ook vanwege het vele regenwater, dat gedurende de laatste
dagen in de hoogaars gevallen is.
De schipper wijst ons weldra in het halfduister een paar
staken, die de plaats aanduiden, waar het vroegere Reimers
waal verzonken ligt; nu met zijne straten en kerkhoven oester
percelen vormende, terwijl de oudste knecht het gezelschap
tracht op te vroolijken door een griezelig verhaal te doen van
twee peenmanden vol doodshoofden, die daar door hem
eens zijn opgeraapt, op verzoek van heeren, die dezelve voor
hunne studiën nodig hadden.
Onze geheele bemanning: de schipper, de oudste en de
jongste heeten Jan Schot, uit welk verbijsterend dilemma zij
zich handig weten te redden door elkaar respectievelijk te
betitelen als "den douwe", "den bol", en "den iets dat liever
gezwegen blijft. (2) Men ziet hieruit, dat het nut van onzen
burgelijken stand voor de talrijke en sterk vermaagschapte
visschersfamilies zijne grenzen heeft.
Perceel 369, detail
van de kaart Visserijen
Oosterschelde,
oostelijk deel 1957,
archiefJoosse.