Machinefabriek Knolle
Het is al enige jaren geleden dat ik voor de eerste keer in Arnemuiden kwam.
Er was mij gevraagd om het een en ander voor de Historische Scheepswerf C.A. Meerman
uit te voeren. Naast deze werf was, aan de Arnestraat, een werkplaats voor de inbouw van
scheepsmotoren en reparaties aan schepen gevestigd: Machinefabriek Knolle.
4 CONSENT N R. 34 VOORJAAR 2018
Cees Droste
Het was altijd een drukte van belang bij de firma Knolle en
helemaal tegen het einde van de week als de visserssche
pen waren binnen gelopen. Ongelooflijke dikke buizen die
geknakt of verbogen waren tijdens de korvisserij moesten dan
weer gerepareerd worden voor de nieuwe week. In die tijd
kwam ik er regelmatig over de vloer om even wat te lenen
en te vragen of Jan wat op de werf kon doen. Op het terrein
staat een oud stenen gebouwtje, eigenlijk meer een kotje met
een bord aan de gevel met de tekst; Machinefabriek Knolle
Arnemuiden.
Dit roept om opheldering en er is maar één man die daar de
antwoorden op weet: Jan Knolle. Hier begint een fascinerend
verhaal over een klein gebouwtje met grote gevolgen voor de
visserij van Arnemuiden en de familie Knolle. De grootvader
van Jan, Jan Hendrik Willem Knolle, (voor het gemak noemen
wij hem Jan 1) werkte als tekenaar/constructeur bij de Krom
hout Motoren Fabriek te Amsterdam. De fabriek wilde dat
hij voor hen naar het buitenland ging, maar daar had Jan 1
weinig zin in. Hij besloot in Hansweert een bedrijf te begin
nen. Er werden volop motoren in de van oorsprong zeilende
binnenvaartschepen ingebouwd en ook bij de visserij kwam
er belangstelling voor motorisering. Een leuk detail is dat
Padmos als stagiair bij Jan 1 werkte. Lauwrens Padmos die
de grondlegger werd van Machinefabriek Padmos, begon in
1928 zijn eigen bedrijf in Bruinisse: een reparatiewerkplaats
voor scheepsmotoren.
In 1921 werd er door Knolle al volop gewerkt vanuit de machi
nefabriek die vlakbij het oude sluizencomplex van Hansweert
gevestigd was. In het begin was het voornamelijk de binnen
vaart die gemotoriseerd wilde worden, maar de visserij begon
ook interesse te tonen en in 1930 werd de eerste 30 pk Krom
hout motor aan de Arnemuidse vloot geleverd.
In 1913 werd zijn zoon Jan Hendrik Willem te Amsterdam
geboren, Jan 2 dus. In 1921 verhuisde Jan 2 met zijn ouders
naar Hansweert. Daar ontmoette Jan 2 Jo Kousemaker. Ze
trouwden en kregen 3 kinderen; twee dochters en Jan 3. Jan
2 ging bij zijn vader werken en in die tijd begon de motori-
Plootje
Kromhout
Motoren Fabriek
J.H.W. Knolle,
de stichter van
het bedrijf
CONSENT NR. 34 VOORJAAR 2018 5
Watersnood 1953 in Flansweert.
Het huis met het kruis er boven is het huis van Knolle
I
Het bedrijf in Hansweert
sering van de vloot van Arnemuiden sterk aan te trekken en
dat was dan ook de reden voor de vestiging van Machinefa
briek Knolle in Arnemuiden. Want er werd voornamelijk voor
de Arnemuidse vloot gewerkt. Het kleine stenen gebouwtje
werd in 1938 gebouwd en werd al gauw "Het kotje van Knolle"
genoemd. Vroeger was het huisnummer Schorretje I.Toen de
naam van de straat veranderde werd het Arnestraat 13 en dat
was zeer tegen de wil van de derde Jan in. Dertien is immers
een ongeluksgetal.
Jan Hendrik Willem, de derde Jan in het bedrijf Knolle, werkte
al sinds 1966 in het bedrijf en nam het in 1978 over. Gemiddeld
werkte er 2 man personeel mee en er werd ook constructie
werk uit gevoerd, maar 80 procent van het werk was toch wel
voor de visserij. In dat kleine stenen kotje wat in het begin van
dit verhaal genoemd wordt werden onder andere lagerscha-
len gegoten en met de hand geschraapt, een uiterst precies
en tijdrovend werk vertelt Jan.
Dat er een nauwe samenwerking was met de Scheepswerf
Meerman is duidelijk want er moest bij de motorisering van
de vloot het nodige aan de schepen aangepast worden.
Zeker in het begin met de beruchte één cilinder gloeikop
motoren. Die waren beslist niet trillingsvrij en konden sche
pen uit elkaar stampen. Een van de problemen was dan ook
de fundatie van de motor. Het bleek dan ook nodig om de
fundatie over een flink aantal spanten te plaatsen. Een ander
verhaal is de plaatsing van de schroef en de schroefaskoker.
Het boren van het gat voor de koker, wat toen nog op de
hand gebeurde, was geen eenvoudige klus en daar kon ook
nog de nodige weerstand van ijzeren pennen bij verwacht
worden. Wij praten hier over een plaatsing van de koker door
de achtersteven. Een andere oplossing voor dit probleem
was om naast de scheg en het achtersteven een doorvoer
voor de koker te maken. Dit had natuurlijk wel tot gevolg dat
het vaargedrag veranderde doordat de schroef niet in het
midden geplaatst kon worden. Een leuk weetje is dat de koker
werd vastgezet met zwavel, dat in vloeibare vorm kleiner is
dan wanneer het gestold is. Een niet al te gezond klusje, die
zwaveldampen, maar ja, een Arbowet (een wet die richting
geeft aan beleid voor arbeidsomstandigheden) was er nog
niet!
In die periode werden de schepen ook opgeboeid en
werden er doorlopende dekken geplaatst, de mooie lijn
van de Hoogaarzen verdween. Er zijn zelfs ook nog motor
hoogaarzen gebouwd. De onlangs gesloopte hoogaars
ARM 27 was daar een voorbeeld van en bovendien bij
Meerman gebouwd. Laten wij toch zorgvuldiger omgaan
met ons erfgoed en deze fase in de motorisering goed
beschermen want hier is heel weinig van overgebleven.
Waar het bij de eerste schepen nog over 30 pk ging, praten
wij met Jan 3 nu al over 400 pk. Deze motoren waren al zo