6 CONSENT NR. 35 VOORJAAR 2019
In fraaie gekalligrafeerde letters is boven de afbeelding te
lezen:
/Z Zzo vZ/
Een t teveel? Vergissing van de schrijver? Dacht ik ook in eerste
instantie. Naspeuringen tonen aan dat geruime tijd zowel de
aanduiding hoogaars als hoogaarts gebruikt werd.
Over de mast, en met name over de lengte ervan, is nog wel
wat onduidelijkheid. Volgens Dirk, de kleinzoon van opa Dirk
van Duivendijk, en vandaag de dag chef van de firma, is er op
een gegeven moment zeker 2 meter van de mast afgehaald.
De steekmast zou te hoog zijn voor de Hollandse brug bij
Muiden en om die reden moest de mast ingekort worden.
Volgens de 'jonge' Dirk was zijn grootvader daar nogal verbol
gen over: "staat er zo'n mooie paal op, korten ze hem in!"
Je hoort het hem zeggen! Daar aan de Contr'escarpe.
Het verhaal van Dirk wordt door een tweede bron bevestigd,
en wel door Jenne Aakster, zoon van de eigenaar na Sicco
Mansholt. Jenne weet te melden dat Beckering, eigenaar
tussen 1954 en '59, de mast twee meter korter heeft gemaakt.
Volgens hem echter niet vanwege de Hollandse brug, zoals
Dirk van Duivendijk meldde, maar om onder de brug over de
Noord te kunnen varen.
Twee meter is geen kleinigheid - en dan nog het beslag
aanpassen?
Aad Eecen, die samen met zijn vrouw de Atalante 40 jaar in
bezit had, het langst dus van alle eigenaren, is zeer pertinent.
"Ik zat vaak in de woonkamer van de werf op Tholen.
Bij die bedstede, waar verf en vernis in was opgeslagen.
Tijdens de koffie met bolussen of moorkoppen in die
huiskamer, is daar nooit over die mast gesproken, 't Is een
verhaal, dat een eigen leven is gaan leiden, van mensen
langs de kant die het allemaal zo goed weten. Nonsens,
die verkorte mast! Het mooie van deze hoogaars was juist
dat die niet overtuigd was."
Oorlog
Een prachtig model hoogaars, een uitgekiend interieur,
ontworpen door Wim van Tijen, broer én architect te Rotter
dam! Wat willen Remmert en Co nog meer?
De Atalante in aanbouw
De broers zullen niet veel zeilen met hun fraaie Remcoline. De
zomer van 1939 hebben ze waarschijnlijk nog volop benut,
maar het jaar daarna is Nederland bezet gebied en het is zeer
onwaarschijnlijk dat de broers zich in deze turbulente tijden
op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse wateren veelvuldig konden
of wilden ontspannen. De wereld is in rep en roer.
Remmert moet als marineman de loyaliteitsverklaring afleg
gen en dat doet hij. Het is overduidelijk dat die stap gepaard
gaat met gewetensnood. Maar hij doet het wel, zoals onge
veer al zijn collega's.
Broer Co is niet zozeer een avonturier, maar hij is wel zeer
avontuurlijk ingesteld. Hij is dol op zeilen, maar ook dol op
vliegen. Begin 1930 onderneemt Co een geslaagde zweef
vlucht/in de duinen bij Noordwijk.
In 1935 wordt hij onderdirecteur van de Nederlandse Vlieg
tuigfabriek, beter bekend onder de (enigszins besmette)
naam Fokker. Co weigert in 1940 om werkzaamheden te laten
verrichten voor de Duitsers en wordt dus meteen tot aftreden
gedwongen.
CONSENT NR. 35 VOORJAAR 2019 7
Hij sluit zich aan bij de illegale verzetsgroep van Koos Vorrink,
wordt om de tuin geleid door de grootste dubbelspion in de
Tweede Wereldoorlog, Anton van der Waals en wordt in 1943
via Sint Michielsgestel naar Buchenwald getransporteerd,
waar hij tot 1945 verblijft.
Co is daar, blijkt later, redelijk goed vanaf gekomen, maar hij
besluit zich definitief te wapenen tegen een volgende bezet
ting door een vreemde mogendheid. Hij laat een groot, stalen
schip bouwen, neemt als ligplaats de Six-haven bij Amster
dam, richt het schip in als woning en bezweert dat als de
Russen komen, (want dat was zijn nieuwe angst) hij onmiddel
lijk naar de Verenigde Staten zal vluchten.
De Russen kwamen niet. Co is niet meer gevlucht.
Er is die machtige foto van de Remcolinewaarschijnlijk staat
Remmert aan het roer, maar die zien we niet. De fotograaf is
broer Co, en die heeft de foto gemaakt vanaf de punt van de
kluiverboom. Het schip maakt, gelet op de boeggolf, behoor
lijke snelheid en dan gaat zo'n rondhout toch altijd behoor
lijk op en neer en Co had niet een lullig fototoestelletje, maar
fotoapparatuur van de duurste soort. Remmert en Co hadden
het er blijkbaar voor over.
Als de oorlog uitbreekt ligt de Remcoline in Hoek van Holland.
Een Duitser signaleert het schip en is er zo van onder de
indruk dat hij kenbaar maakt zich het schip toe te willen eige
nen. Remmert hoort van dit voornemen en vaart het schip
in allerijl naar Hoorn, waar het de gehele oorlog blijft liggen.
Zonder schipper.
Jacobus Elise van Tijen, Co, zit in het verzet, en wordt uitein
delijk afgevoerd naar Buchenwald; Remmert weigert in 1942
de - hernieuwde - loyaliteitsverklaring te ondertekenen en
wordt prompt afgevoerd naar Neurenberg-Langwasser. Hij
wordt daar ondervraagd, verhoord, en wellicht is de druk zo
groot, is de aanwezige informatie waarover Remmert beschikt
zo belastend voor anderen, dat hij uit een raam springt - en
omkomt. Of hebben zijn ondervragers hem het raam uit
gesmeten, kwaad over zijn halsstarrige weigering informatie
te verschaffen?
Co is nooit getrouwd geweest, heeft geen kinderen; de zoon
van Remmert, Willem Frederik emigreert naar de Verenigde
Staten, dus in 1947 zijn er geen 'zeilende mannen' meer.
"Kimmie," de vrouw van Remmert en dan eigenaresse van de
Remcolinebesluit het schip te verkopen.
Liefhebbers
De hoogaars gaat over in handen van Don de Koster, broer
van Hans, de latere minister van Defensie en goede vriend van
Prins Bernhard.
Don - verkorte versie van Donald - heeft op dat moment drie
dochters en hij besluit het schip Maryja te noemen, naar de
beginletters van hun respectievelijke namen: Margreet, Ybel-
tje en Janneke.
Een van hen, de jongste, Janneke, schrijft mij in september
2015 het volgende:
"Dit is zo'n beetje wat ik me herinneren kan. Ik loop zelf
tegen de tachtig dus het is erg lang geleden!"
Misschien zijn de feitelijke herinneringen niet meer zo scherp,
de emotie kan ze nog heel goed verwoorden:
"Mijn vader was verknocht aan het schip, hij kon hem in z'n
eentje over het IJsselmeer zeilen. Van zijn dochters heb ik
denk ik het meest meegezeild. Wij waren vaak in Zeeland
toen er nog overal eb en vloed was. Droogvallen bij een
zandplaat waar mijn vader dan meteen de zijkanten van
de boot even kon schoonborstelen en wij de zeehonden
beslopen. Het was ook heerlijk om op het anker te zitten
wanneer er flinke golven waren zodat je benen in en
uit het water plonsden, We vingen vaak de vis voor het
avondeten, vooral van die heerlijke dikke zeepalingen. Inte
ressant was ook het uitkienen wanneer er gevaren kon/
moest worden met het oog op eb en vloed. De kaarten
werden bijna jaarlijks bijgewerkt zodat we konden zien
waar de ondiepten waren.
Het was wel hard werken, de zwaarden optrekken een hele
klus en ook het roer houden was zwaar."