v,
<MI m*
fc->c* I i
- -1
Veel van de woorden uitdrukking die wij gebruiken gaan terug op zeer
oude gebruiken, volken en namen van mensen. Vooral uit de periode
van de klassieke oudheid stammen veel van dergelijke uitdrukkingen.
Een aantal is rechtstreeks ontleend aan de Bijbel, maar andere hebben
kennelijk de tand des tijds overwonnen. Sommige woorden worden
samenlevingsbreed gebruikt, andere lijken voorbehouden aan mensen
die er hun status mee willen beklemtonen. Mensen die zeggen dat ze
zich tussen Scylla en Charybdis bevinden, gaan er doorgaans niet
vanuit dat him toehoorders dit begrijpen en daarmee voelen zij zich
boven hen verheven.
Laconiek, van Laconiërs, die zich net als de Spartanen in de omgang
kort en bondig uitdrukten; in ons taalgebruik staat laconiek
vooral voor gemakzuchtig
Kolossale afmetingen, van de Kolos van Rhodos
Sardonische grijns, van de koning van Sardos (Herakles), die zijn
naam gaf aan het eiïand Sardinië; waarschijnlijk had hij een
ziekte waarbij de mimiekspieren van het gezicht vetrekken en
verstijven tot er een grijns overblijft; kan voorkomen bij
tetanus; eenzelfde effect kan ontstaan wanneer men de
Sardonische boterbloem eet
We gaan naar de Filistijnen, van het zeevarende volk dat in de
Bijbel vaak als de vijand van Israël wordt beschreven
Een marathonzitting, van Marathon, het plaatsje waar vandaan een
soldaat het nieuws in Athene kwam brengen dat de Perzen
waren verslagen
nische maatregelen, van een Atheense wedgever die zware
maatregelen verordonneerde
aard van Damocles hangt boven ons, Damocles was de
gunsteling van Dionysius I, tiran van Syracuse, 4e eeuw
v. Chr., die hem een dag koning het zijn, maar een zwaard aan
een paardenhaar boven zijn hoofd deed hangen.
reer te orakelen, van het orakel van o.a. Delphi
italuskwelling, Tantalus, de zoon van de god Zeus, werd
gestraft door de goden voor zijn wangedrag. Hij werd vast
gebonden aan een boom met heerlijke vruchten, waar hij net
niet bij kon komen. Ook stond hij in het water, maar kon er net
niet van drinken. Zo leed hij eeuwig honger en dorst.
overwinning, Naar Pyrrhus, koning van Epirus (319-272
voor chr.) Hij versloeg de Romeinen bij Heraclea en Asculum.
Hij had weliswaar gewonnen, maar het verhes aan manschap
pen was zeer groot.
Zingeving Karei reageerde tamehjk laconiek toen hij, tijdens een
marathonzitting voor het personeel, waarbij de voorzitter met een
sardonische grijns op zijn gezicht orakelde dat de firma naar
de filistijnen zou gaan en enkel draconische maatregelen nog enig
soelaas zouden bieden, hoorde dat het zwaard van Damocles met
kolossale afmetingen boven zijn hoofd en dat van zijn cohega's hing,
de komende onderhandelingen met de ondernemingsraad een
tantaluskwelling zouden worden en slechts een Pyrrusoverwinning
st haalbare zou bhjken te zijn voor beide partijen.
Het warkruid kruipt door de bloedbaan van breinen,
terwijl de warmoezenier zijn groenten kweekt.
De warteltalie zwemt in de war,
waar een oogbout door een schalm steekt.
Ik schrijf onze namen in een oude kwar,
wijl in de warbak het aas nog het leven viert,
lees Hans Warren tussen warrelend stof
en erken mijn warhoofd met warkruid versierd.
Een schaamteloze zucht naar War
Wars van alles huil ik zeven dag onweer
en zoek verward naar houvast in een glas.
Het vocht stuurt dwars mijn brein naar alles
en nog wat, zwart is niet mijn sas.
Kwark herbergt verwarring
en dwarrelend gaan mijn hersens
warrelen tussen warbak en warmoezerij.
Zware tijden wachten vrienden
het warmoeskruid rukt op in rij.
Ontwar mijn blinde vlekken
oh meester van de heilige Kwar
en strijd met mij tegen de verwarring
van mijn schaamteloze zucht naar War.
"V-vi*
I MBSa