MEDEDELINGEN VAN DE AFDELING WATERHUISHOLDING Hoewel de waterhuishouding in het gebied der benedenrivieren en zeearmen niet los gezien kan worden van de waterhuishouding van het gehele land, zijn de waterhuis- houdkundige problemen, die zullen ontstaan ten gevolge van de uitvoering van het Deltaplan van zo specifieke aard, dat besloten werd aan de Deltadienst een afdeling toe te voegen, die tot taak heeft studies te verrichten en aanbevelingen te doen be treffende o.m. de afwatering en zoetwaterinlaat, de zoutbestrijding, de inrichting en het gebruik van zoetwaterreservoirs en de verdeling van het beschikbare opperwater. Tezamen met de ontwerpende en uitvoerende afdelingen van de Deltadienst en in nauw contact met de directie Algemene Dienst en Waterhuishouding, die deze vraagstukken voor het gehele land behandelt, wordt nagegaan in hoeverre aan de uiteenlopende be langen tegemoet kan worden gekomen en welke voorzieningen noodzakelijk zullen zijn. Hiertoe is het nodig, dat er inzicht wordt verkregen in de algemene, zowel als in de plaatselijke waterstaatkundige toestand in het zuidwesten des lands. De verkenning van deze toestand, die in overleg met o.a. provinciale, plaatselijke en cultuurtechnische instanties geschiedt, vormt een belangrijk onderdeel van het werk van de Afdeling Waterhuishouding. Tot de verkenning van die waterstaatkundige toestand moet ook gerekend worden het onderzoek naar de zoute kwel in laaggelegen polders en open waterreservoirs. Het is n.l. van belang, dat tijdig kan worden voorzien hoe de kwel zich na de uitvoering der deltawerken zal wijzigen. Tevens moet een inzicht worden verkregen in de hoeveelheden zoet grondwater, die van de hogergelegen gebieden in westelijk Noord-Brabant naar de zeearmen afvloeien. De bovengenoemde grondwaterbewegingen immers zullen de kwaüteit van het water in de afgesloten zeearmen beïnvloeden. Zij vormen het voornaamste onderwerp van studie bij het geohydrologisch onderzoek, dat in samenwerking met de Geologi sche Dienst, het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening en het Instituut voor Cul tuurtechniek en Waterhuishouding is begonnen. In opdracht van de Deltadienst wer den door de werkgroep geo-elektrisch onderzoek T.N.O. in dit verband reeds metingen verricht op Schouwen-Duiveland en St. Philipsland. Het ligt in de bedoeling de metin gen binnenkort op andere plaatsen voort te zetten. Met betrekking tot de kwaliteit van het water in de afgesloten zeearmen wordt even eens aandacht besteed aan de bestrijding van zout lek- en schutwater, alsmede aan de doorspoeling die nodig is om de zeearmen te ontzilten en vervolgens zoet te houden. Een onderzoek is gaande naar de gevolgen van het achterblijven van zout water in diepe geulen en putten. De toekomstige verdeling van het beschikbare opperwater van de rivieren is af hankelijk te stellen van de waterbehoefte voor het vervoer te water en voor agrarische/ huishoudelijke en industriële doeleinden. Men zal daarbij rekening moeten houden met zout- en vuilbestrijding. Het onderzoek vindt plaats voor uiteenlopende omstan digheden. Zo gaat men uit van verschillende veronderstellingen betreffende de weers gesteldheid, de waterbehoefte en de plaats van inlaat, het stuwprogramma van de mettertijd gekanaliseerde Nederrijn, de lozing van chloorhoudende afvalstoffen in de Bovenrijn, het toelaatbare zoutgehalte op de Rotterdamsche Waterweg, een al dan niet afgesloten Oude Maas en betreffende het te handhaven peil van het Zeeuwse Meer in verband met de verschillende bestemmingen ervan. In samenwerking met de Waterloopkundige Afdeling zal worden nagegaan in welke mate de getijbeweging der benedenrivieren door elk van deze verdelingen zal worden beïnvloed. Tenslotte zal worden getracht een inzicht te verkrijgen in de frequentie van waterstanden en stroomsnelheden. Dit is niet alleen van belang bij het ontwerpen van de deltawerken, doch evenzeer voor het ontwerpen van voorzieningen die ter aanpas sing aan de veranderde waterstaatkundige toestand nodig zullen zijn. 16 MEDEDELINGEN VAN DE AFDELING ONTWIKKELING NIEUWE WERKMETHODEN De in het deltagebied uit te voeren werken zijn van een zodanige omvang, dat het toepassen van de gebruikelijke constructiemethoden op bezwaren stuit. Deze bezwaren liggen op het gebied van de beschikbare materialen, de benodigde arbeidskrachten, het tempo van de uitvoering en de constructie zelf. Door bovengenoemde afdeling wordt dan ook gezocht naar nieuwe werkmethoden, waarvoor deze bezwaren niet of in mindere mate gelden en waarbij zoveel mogelijk grondstoffen worden gebruikt, die in ons land (en bij voorkeur in de omgeving van het werk) voorradig zijn. De eventueel bij een nieuwe methode benodigde werktuigen moeten mede worden ontwikkeld. Het onderzoek wordt verricht in samenwerking met de andere afdelingen van de Deltadienst, met de bestaande wetenschappelijke instituten en met deskundigen uit het bedrijfsleven. Het researchwerk van deze instituten en van het bedrijfsleven wordt daartoe zoveel mogelijk gestimuleerd en door het geven van adviezen en aanwijzingen op het beoogde doel gericht. Afsluitdammen Voor de bouw van afsluitdammen in getijarmen en voor het dichten van gaten in dijken heeft zich in de afgelopen eeuwen een methode ontwikkeld, waarbij gebruik wordt gemaakt van rijshouten zinkstukken, breuksteen en klei. In combinatie met deze klassieke methode werd evenwel in de laatste decennia gebruik gemaakt van andere middelen. Zo is bij de bouw en de dichting van de Afsluit dijk in de Zuiderzee op grote schaal keileem toegepast. Bij later uitgevoerde dichtings- werken op Walcheren, bij de afdamming van de Brielsche Maas en de Braakman en bij het herstel van de dijken na de ramp in 1953 is veelvuldig gebruik gemaakt van grote elementen (caissons), die drijvend of door middel van bokken op him plaats werden gebracht. Een dergelijke sluitingsmethode was reeds bekend uit een in 1922 aan ir. J. de Booy verleend octrooi. Ook bij het gebruik van deze grote eenheden zijn echter voor de beteugelings- dammen klei, rijshout en steen nodig. Aan het gebruik hiervan zijn evenwel bezwaren verbonden. Zo vereist bijv. de om vangrijkheid der thans uit te voeren werken zulke grote hoeveelheden rijshout, dat in de behoefte waarschijnlijk niet zou kunnen worden voorzien. Aan de toepassing van dit materiaal zijn bovendien nog andere nadelen verbonden, die hierna nader zullen worden toegelicht. Ook het in korte tijd aanvoeren en verwerken van grote hoeveel heden kostbare, buitenlandse breuksteen levert, mede gelet op de factor tijd, bezwaren op, terwijl leem waarschijnlijk slechts in beperkte mate ter beschikking kan komen. De mogelijkheid wordt thans onderzocht om in plaats van deze materialen zand te gebruiken, dat niet alleen goedkoper is, maar ook veel sneller kan worden verwerkt. Nagegaan wordt of met behulp van chemicaliën het zand gestabiliseerd kan worden, terwijl daarnaast wordt onderzocht of met zand, verpakt in nylonzakken, goed ver werkbare 'bouwstenen' zijn te verkrijgen. Caissons Hiervoor is reeds in het kort melding gemaakt van de toepassing van grote eenheden bij dichtingswerken. 17 ie

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1957 | | pagina 10