Bouwput Krimpense zijde. Vlechtwerk voor de fundatieplaat van de zuidelijke heftoren (1 juli 1956) Zoals uit het voorgaande moge zijn gebleken, vormen de landhoofden voor de brug aan de westzijde en de hoofden voor de torens aan die zijde één geheel met de schut sluis. Voor de uitvoering van de werken moesten de bouwputten worden bemalen. Het eerst werd de bemaling in bedrijf gesteld voor de oostelijke bouwput; de hoeveelheid water die hier per uur aan de bodem werd onttrokken is ten hoogste geweest 300 m3/h. De invloed van deze bemaling heeft zich op tamelijk grote afstand doen gevoelen en strekte zich ook uit tot de overzijde van de rivier. Ook tijdens de bemaling van de bouwput aan de westzijde werd door de pompen hoogstens 300 m3/h uitgeslagen. De bouwputten werden verkregen door het maken van kistdammen, d.w.z. een dubbele rij stalen damwanden, waarvan de voorste werd geheid tot in een leemlaag, die zich in de ondergrond bevindt op een niveau van 23 m N.A.P. Deze kist dammen hebben een breedte van 12,50 m; van de binnenste damwanden worden gedeelten in het blijvende werk opgenomen; de buitenste damwanden worden weer verwijderd. De betonviaduct aan de oostzijde wordt onderheid. Hetzelfde geld voor de overige kunstwerken, behalve voor de tunnel aan de westzijde. Voor het onderheien van de viaduct werden ongeveer 800 voorgespannen beton palen gebruikt met uitzondering van 2 pijlers (voor de viaduct) nabij het oostelijk landhoofd, waar stalen palen worden toegepast met het oog op eventuele horizontale krachten op de palen t.g.v. grondaanvulling. In de oostelijke bouwput, dus aan de zijde van Krimpen, zijn ongeveer 1000 ge- wapendbetonpalen geheid, in de westelijke bouwput ongeveer 2000 stuks. F' 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1957 | | pagina 20