brenging van de metingen naar de vaste wal. Van de tweede categorie kan o.a. worden genoemd een door Ir S. L. Boersma ontwikkelde drukmeter. De golfpalen bieden de mogelijkheid tot opstelling van deze instrumenten. Voor het gebruik bij lichtschepen is voorts door het K.N.M.I. een drijvende golfmeter ontwikkeld, die gerekend kan worden tot de eerste categorie. Deze bestaat uit een boei, waarin een instrument is opgesteld, dat de vertikale bewegingen meet, die door de boei tengevolge van de golfbeweging worden uitgevoerd. Diverse andere typen instrumenten bevinden zich bovendien nog in ontwikkeling. Op gemerkt zij, dat bij het in bedrijfstellen van meetpunten vaak grote moeilijkheden wor den ondervonden bij het vinden van een geschikte opstelplaats en meer in het bijzonder bij het vinden van een oplossing voor de (elektrische) voeding van diverse instrumenten en de overbrenging van de gegevens naar de vaste wal. Met behulp van bovengenoemde instrumenten kunnen in een aantal over het te onder zoeken gebied verspreide punten meer of minder nauwkeurige gegevens worden ver kregen over de vertikale golfbeweging en de periode der golven. Zoals echter reeds is opgemerkt, is het golfpatroon daardoor nog niet bepaald, zodat hiervoor naar een aan vullend waarnemingsmiddel moest worden omgezien. Een goede informatie omtrent het golfpatroon geven luchtfoto's, die dit patroon duide lijk vastleggen. Bezwaarlijk is echter dat men hierbij zozeer afhankelijk is van de weers omstandigheden het waarnemen bij storm is op deze manier wel zeer moeilijk, zo niet onmogelijk. Opnemingen vanuit de lucht zullen daarom slechts een beperkte bijdrage kunnen leveren in het onderzoek. Een betere methode voor de vastlegging van het golfpatroon heeft men thans gevonden in de toepassing van radar. Radargolven weerkaatsen behalve tegen vaste lichamen die zich op zee bevinden ook tegen bepaalde delen van de golfkammen. De plaats van de golfkammen op een bepaald moment wordt hierdoor op het radarbeeldscherm afge beeld, zodat een enigszins diffuus beeld van het golfpatroon wordt verkregen. Bij ge bruik van radar als navigatiemiddel wordt dit beeld van de golfbeweging - door de zeeman seaclutter genoemd - als storing ondervonden en zoveel mogelijk onderdrukt; voor de waterbouwkundige is het echter juist belangrijk, omdat het duidelijk de plaats en voortplanting der golfkammen aangeeft. De dienst heeft dan ook thans bij de golf- metingen een radar-instrument ingeschakeld. De eerste waarnemingen die daarmede zijn verricht voor de mond van de Waterweg en in het Haringvliet, leverden reeds zeer bevredigende resultaten op. Radarbeelden geven geen uitsluitsel over de hoogten der golven, doch daar deze met de puntmetingen worden bepaald, geven beide middelen tezamen een volledige informatie over de golfbeweging in een bepaald gebied, op een bepaald tijdstip. De reikwijdte van radar voor het vastleggen van golfpatronen hangt in sterke mate af van de hoogte der opstelling en bedraagt om de gedachte te bepalen bij een hoogte van 20 m boven de zeespiegel 1,5 km; door de radar op te stellen op een hoger punt (duin en/of toren) kan de reikwijdte nog belangrijk worden vergroot. Overzicht van de werken in de Pluimpot. Het aan beide zijden uitbouwen van de dammen met uken. Op de achtergrond St. Maartensdijk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1957 | | pagina 5