In de onderbouw van de heftorens en in de torens zelf zijn stalen geleidingsrails voor de loopwielen van de schuiven opgenomen. De schuiven van de kering in de rivier zijn voor verschillende statische belastingsge- vallen berekend. Die gevallen zijn: a. zeezijde: waterstand 4,50 m N.A.P. landzijde: waterstand N.A.P. b. zeezijde: waterstand 2,50 m N.A.P. landzijde: waterstand 2,00 m N.A.P. c. zeezijde: waterstand 1,95 m N.A.P. landzijde: waterstand 0,30 m N.A.P. Daar de waarschijnlijkheid van het optreden van geval a of b zeer klein is, is voor deze gevallen een hoge spanning in het staal toegelaten. Elke schuif is, wat de staalconstructie betreft, samengesteld uit een verticale wand, verstijfd met langsliggertjes en dwarsdragers, die door 2 horizontaal gelegen verstijfde staafbogen wordt gesteund. Bij het oorspronkelijke ontwerp was voor de constructie van de schuif een zgn. drie hoeksligger gedacht, omdat deze in theorie een aantal voordelen bood. Bij de nadere uitwerking bleek echter de gekozen uitvoering belangrijk lichter te zijn en bovendien veel goedkoper te fabriceren. De constructie komt in hoofdzaak overeen met die van een brug (uiteraard 90" ge draaid), waarbij de rijvloer bestaat uit een zgn. orthotrope plaatconstructie. In dit ge val werkt dus de waterdruk op de orthotrope plaat, die daarbij op verschillende wijzen wordt belast. Overzicht van de schuif DREMPEL VOOiR DE SCHUIF 2400 BRUG.AS DREMPEL VOqR DE SCHUIIÏ

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1957 | | pagina 9