puni van de afsluitdijk aangeeft dat varend kan worden bereikt. Deze losplaats werd
aan; iegd als uitgangspunt voor de bouw van een ongeveer 3 km lang dijkvak naar
de Groninger kust, dat voor 1964 was voorzien. In één jaar een 3 km lang dijkgedeelte
aan leggen zonder uitgangspunt werd moeilijk haalbaar geacht, temeer omdat de
aar ting op de bestaande zeedijk in ieder geval voor de herfststormen van datzelfde
jaait stand moest komen. Ook al zou er slechts een opening van enkele honderden
me overblijven, dan was te vrezen dat de door dat gat trekkende stroom de resultaten
va landaanwinningswerken die daar zijn uitgevoerd, teniet zou doen. Trouwens, na
1 o 'oer mogen aan bestaande zeedijken geen werken meer worden uitgevoerd. Het
mc van een losplaats een jaar tevoren was dus de aangewezen oplossing. Van daaruit
ko; p eenvoudige wijze in 1964 een dijkvak van 2,5 km naar de Groninger kust worden
gelegd.
Do de tot dusver genoemde dijkvakken werd het totale doorstromingsprofiel in het
travan de afsluitdijk nog weinig gewijzigd. Veelal liep ter plaatse van deze dijkvakken
na elijks stroom of de stroming liep er, zoals bij het dijkvak aan de Groninger kust,
vr. I evenwijdig mee. Deze gunstige toestand kan nog één jaar worden gehandhaafd
doe na de uitvoering van het dijkvak aan de Groninger kust de bouw van het 2500 m
la dijkvak tussen het sluitgat en de Friese kust ter hand te nemen, hetgeen dit jaar
ge t. Ook over de plaat waarop dit dijkvak ligt, is slechts een geringe waterbeweging.
Me: it dijkvak wordt tevens het westelijke, het 'Friese' landhoofd van het sluitgat ge
formeerd.
Het arkplan voor de komende jaren
V:. het vervolg van de dijkwerken zijn er nu twee mogelijkheden:
a. mleg van een laatste, 3,5 km lang dijkvak ten oosten van het werkeiland op de zand-
pi duidwal, gevolgd door formatie van het sluitgat ten westen van het werkeiland;
b. rmatie van het sluitgat, gevolgd door aanleg van het dijkvak op de Zuidwal, zo kort
mogelijk voor de sluiting.
Zou men de eerstgenoemde volgorde kiezen, dan zou dat tot gevolg hebben dat het
gt sd van de Zuidwal, dat nu door eb- en vloedbewegingen wordt gevoed via het tracé
vc de dijk, tot het stroomgebied van het Nieuwe Robbengat gaat behoren. Dit betekent
211