HEVELEN NAAR GREVELINGEN PHILIPSDAM REDUCTIE ZOETLAST MARK EN DINTEL OOSTERSCHELDE OESTERDAM WATERAFVOER SPUIKANAAL POMPEN KREEKRAKSLUIZEN HARINGVLIET BEHEERSMAATREGELEN S VOLK ER AKSLUIZEN .REVELINGEN Fig. 4. Het waterhuishoud kundig systeem van het Zoommeer pc npen bij Oosterhout geen zin, wat de in\ estering zinloos maakt; datzelfde geldt tot op zekere hoogte ook voor pompen bij de Kr ekraksluizen en waterafvoer via het Bathse Spuikanaal. Be ïeersmaatregelen bij de Volkeraksluizen Ihc tden echter in dat de zoetlast altijd met 1 5 a 0 m3/s verminderd wordt, terwijl het in een dr ge periode altijd mogelijk blijft de maatregel ni t toe te passen. Dit laatste is van belang or dat de maatregel wel een niet onaanzienlijke ex ra zoutbelasting veroorzaakt op het noordelijk Deltabekken. In perioden met lage Ri ïafvoer kan dat leiden tot ongewenst hoge zo itgehalten op het Haringvliet en het Spui. Met dezelfde modellen als eerder genoemd zijn berekeningen uitgevoerd naar het effect van de verschillende maatregelen. Rondstro- men via het Bathse Spuikanaal met 80 m3/s blijkt de meest effectieve maatregel te zijn, op de voet gevolgd door zoetwaterreductie met 1 5 m3/s. Het is daarbij niet van belang of deze reductie plaats vindt bij de Volkeraksluizen dan wel bij Dintelsas. Hevelen naar de Grevelingen is een goede derde, maar pompen bij de Kreekraksluizen heeft niet veel invloed vanwege de geringe hoeveelheid waarmee dat kan. Het effect van de verschillende maatregelen is vooral terug te vinden in de zoutconcentraties op de verschillende plaatsen. Afhankelijk van de maatregel, worden die met maximaal 1,0 kg/m3 verhoogd. De beïnvloeding van de gelaagdheid is niet zeer groot; toch wordt de kans op normoverschrijding beperkt tot enkele procenten. Op grond van deze uitkomsten is besloten uitsluitend over te gaan tot beperking van de zoetbelasting bij de Volkeraksluizen, zowel voorafgaand aan als tijdens de sluiting van het Tholense Gat en bij de Krammersluiting. De sluiting van het Tholense Gat zal worden gebruikt om de ontwikkeling van de gelaagd heid en het concentratieverloop te volgen, zodat gecontroleerd kan worden of de modelberekeningen voldoende nauwkeurig zijn geweest. Daaruit kan dan weer lering worden getrokken over de juistheid van de conclusies voor de Krammersluiting. 475

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1987 | | pagina 33