1 Onderzoek een vegetatiekaart vervaardigd van een deel van het gebied. Die vegetatie bestond toen onder andere uit Moerasandijvie, Rode ganzevoet, Perzikkruid, Greppelrus, Zilterus, Zeebies en Lisdodde. Moerasandijvie en Rode ganzevoet zijn soorten die na droogvallen van een dergelijk gebied in groten getale kunnen voorkomen, zoals men ook heeft kunnen zien in de droogvallende IJsselmeerpolders. Op de hogere delen, tegen de dijkvoet van de Hellegatsdam, kwamen ruigtevegetaties voor, bestaande uit Akkerdistel, Harig Wilgeroosje, Koninginnekruid - ook wel Leverkruid genoemd -, Rietzwenkgras, Echte heemst, Honingklaver, Valeriaan, Melkdistel, Guldenroede en andere (figuur 4). Sedertdien is de vegetatie in het gebied sterk veranderd. Er ontstond een ruigte waarin Harig wilgeroosje en Riet domineerden, vergezeld door andere plantensoorten zoals Brandnetel en Haagwinde. Zo ontstond er een vrijwel ondoordringbare vegetatie. De belangrijkste en ook de meest in het oog lopende vegetatieverandering is de vorming van bos en struweel. Inmiddels is een bosrijke begroeiing ontstaan, die hier en daar al een hoogte van 10 tot 15 m heeft bereikt. De belangrijkste bossoorten zijn wilgen, onder andere Schietwilg, Katwilg, Grauwe wilg en Kruipwilg, en elzen, maar ook de Zwarte populier is er aangetroffen (figuur 4). In de ondergroei komt reeds een aantal voor deze bossen karakteristieke kruiden voor. De wilgenbosjes op de Ventjagersplaat vertonen inmiddels sterke gelijkenis met de rivierbegeleidende bossen en struwelen die elders in het land worden aangetroffen; teken dat er sprake is van een zekere stabilisering en Fig. 1Ligging van het ondei- zoeksgebied Fig. 2. Situatie tussen 1 977 en 1979 Fig. 3. Hoogste en laagste waterstand per dag op de Ventjagersplaat in 1979 Ventjagersplaat 1980. Oeve' met omgewaaide bomen aanpassing van de natuur aan het gewijzigde karakter van het Haringvliet. Dat nog niet echt sprake is van een karakteris tieke rivieroevervegetatie blijkt uit het feit dat zich in het gebied nog nauwelijks stroomdal- planten hebben gevestigd. De afwezigheid van deze soorten kan overigens ook goeddee s verklaard worden door de algemene botanische verarming sinds het begin van deze eeuw. Eenl aantal stroomdalplanten is zeer gevoelig vooi vervuiling. Als min of meer echte stroomdal- soorten hebben zich tot op heden gevestigd: Grote engelwortel, Slijkgroen, Gele honingklt ver en Blauwe waterereprijs. Er zijn in Nederland weinig gebieden die een vergelijkbare ontwikkeling hebben doorge maakt. Eén daarvan is de oever van het Zwarte Meer, waar sinds de aanleg van de Afsluitdijk in de dertiger jaren een vegetatie is ontstaan 582

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1987 | | pagina 36