Hoeve Dierkensteen A Vogels en biodiversiteit deel 2 Na het inleidend artikel in de vorige uitgaaf schetst redactielid Walter de Milliano in deze bijdrage wat hij op zijn velden en akkerranden aantreft in zijn zoektocht naar een biodiverse landbouw. Introductie De akkerrand 4 De veldgewassen Doelsoorten Patrijzen en akkervogels Hoeve Dierkensteen, mogelijke territoria doelsoorten; maart 2021 tym juli 2021 Waarnemingen april t/m juli 2021 Hoeve Dierkensteen was begin 1900 een traditioneel gemengd bedrijf: een zeer diverse akkerbouw met paarden, met vee, gevogelte en verkoop aan de deur. Om produktprijzen laag te houden, werd binnen de agrarische sector vanaf de 70'er jaren gespecialiseerd en geïntensi veerd. Vee en gevogelte verdwenen op veel bedrijven en het aantal gewassen daalde van een vijftiental naar een hand vol. Sinds 2010 krijgt de discussie over de toekomst van (intensieve) veeteelt en landbouw een bredere basis en ook op Hoeve Dierkensteen start in 2011 een ex periment met 1 tot 2 ha aan akkerrand. Deze artikelenreeks beoogt een beeld te geven van de biodiversiteit op dit bedrijf, met de nadruk op vogels in akkerranden gedurende het jaar 2021Tijdens inven tarisaties zal wel eens een vogelsoort aan het oog ontsnappen, maar de regelmati ge tellingen over de seizoenen heen, ge relateerd aan de agrarische bedrijfsvoe ring, moeten ons al een redelijk beeld kunnen verschaffen. Jimmy Pijcke, werkzaam bij Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ), ont wikkelde een methode om uit de inven tarisaties richtinggevende conclusies te kunnen trekken. Zijn SLZ - team verzorg de voor dit artikel tabellen en kaartjes. En ook Huub Buijsse, Vogelwerkgroeplid van 't Duumpje, doet controlerende tel lingen. In de akkerbouw maakt men ieder jaar een nieuw beheerplan, rekening hou dend met de teelten in de afgelopen ja ren. Zo maakt men ook op Hoeve Dier kensteen jaarlijks een beheerprogramma en wel voor een patrijzenrand. Het areaal van de 5 akkerranden (gekleurde stroken in Kaart 1 en 2) tellen in 2021 op tot 1,02 ha. Zo krijgen we ook een beeld van de biodiversiteit op kleine arealen. Deze rand moet dekking, voeding en broedmogelijkheden bieden voor de pa trijs en akkervogels. De rand bestaat uit drie stroken. Voor de samenstelling kan men kiezen tussen een 'graankruiden'- strook dan wel een 'lage grassen en krui- den'-strook van 3 tot 7,5 m. Hiernaast ligt een bloemenstrook van 3 tot 7,5 m. De der de strook is een braakstrook van 3 m. De graankruidenstrook moet ieder jaar tus sen 15 maart en 30 april opnieuw ingezaaid worden. De lage grassen-kruidenstrook moet gemaaid worden vóór 15 maart en tussen 15 juli en 15 augustus. De bloem- strook moet in de periode van 1 maart tot 30 april ingezaaid worden en gemaaid na 1 september, waarbij het maaisel verwijderd en afgevoerd moet worden. Na 3 jaar mag deze strook opnieuw ingezaaid worden. De braakstrook mag tussen 1 maart en 15 april een 'ondiepe grondbewerking' on dergaan en indien nodig tussen 15 juli en 15 september gemaaid. Na 1 september en vóór 15 april moet de strook jaarlijks ge ploegd worden. De instructies zijn erg dui delijk, maar lastig is wel dat de ons omge vende natuur met kou, vorst, droogte en regen zich niets van deze datums aantrekt. Het is dan ook geen sinecure je precies aan deze datums te houden. Dit jaar werd de graankruidenstrook op nieuw ingezaaid. Naast het inzaaien van een aantal aanbevolen planten, groeien er ook altijd veel 'vrijwilligers', meestal pio niersoorten, zoals de Brandnetel, Akkerdis tel, Melkdistel, Akkerwinde en Jacobskruis- kruid, waarvan de pluizen zich versprei den. Als je een succesvolle haard met wor telkruiden in je akker hebt, krijg je die bijna niet weg, geeft bestrijding veel extra werk en kan een grote oppervlakte onrendabel worden. Dit jaar waren controle-maatre gelen nodig om de overvloedige akker- en melkdistels in toom te houden. De boerderij heeft naast de akkerrand een paardenwei en veel grasachtige gewassen: Wintertarwe, Raaigras, Sorghum en Mais. De boomgaard van de buurman fungeerde tot voor kort als schuilplaats voor bijvoor beeld Patrijzen, maar heeft nu bieten. Een akkerrand ligt naast een oud weiland met waterputten en veel struiken, wat ook een favoriet broed- en verblijfgebied is voor vogels en andere dieren. Het Agrarisch Natuur- en Landschaps beheer (ANLb) kent een viertal primaire doelsoorten, namelijk Patrijs, Gele kwik staart, Veldleeuwerik en Graspieper. Het idee hierachter is dat als het deze soorten goed gaat, ook andere soorten profiteren van een gebied waar rust heerst, waar vol doende voedsel beschikbaar is en waar het voortbestaan van de soort is verzekerd. Er zijn twee overzichtskaartjes gemaakt van de waarnemingen. Kaart 1 toont de lo caties van de waarnemingen aan de doel- Waarnemingen ANLb doelsoorten Zeeland op Hoeve Dierkensteen: Periode januari - april 2021 Legenda Waarnemingen akkervogel doelsoorten Gele kwikstaart Graspieper Patrijs Veldleeuwerik ■1 Akkerrand Kaart 1 Legenda O Graspieper Patrijs Gele kwikstaart Veldleeuwerik Paöij^enrand Kaart 2 slootkanten en akkerland met winter tarwe. We herkennen de Veldleeuwerik dikwijls aan een leuk geluid hoog in de lucht, in de velden en ook in de akker rand. Kaart 2 toont ons twee territoria in de akkerranden langs wintertarwe (Foto 1). De vogel werd meestal individueel zingend waargenomen. i00 200 m soorten van januari tot en met april 2021 In die periode vindt de wintertrek plaats waarin de vogels zoeken naar een accepta bel leef- en foerageergebied. Kaart 2 toont territoria van de doelsoorten in de periode maart toten met juli 2021. In deze periode worden de territoria inge nomen voor het broeden. Veel zaadeters schakelen in voeding over op insecten. Deze waarnemingen geven een indicatie dat verschillende doelsoorten de akkerrand ook als territorium gebruiken in het broed- seizoen. Alle vier de doelsoorten kwamen gedu rende de gehele periode van januari tot en met juli 2021 voor in de akkerrand. Inte ressant was dat waar ik eerder alleen keek naar Patrijs en Veldleeuwerik nu ook de aandacht getrokken werd door Graspieper en Gele kwik. Vermeldenswaard is dat de Patrijs, de Gele kwikstaart en de Veldleeu werik verschillende malen dicht bij bebou wing te zien waren. De Patrijzen nemen zelfs een zandbad in de moestuin bij het huis en in de heg rondom de paardenwei. De Patrijs is een jaarvogel: een broedvogel die het gehele jaar aanwezig is. Het is ook een standvogel, want hij verblijft steeds in dezelfde streek. Patrijzen kwamen alleen in lage aantallen voor, van 1 tot 6; mogelijk twee tot drie koppels en een lange tijd ook een solitaire Patrijs. Ze bleken graag Sor ghum te eten en bij de zaai in de periode april tot juni foerageerden ze regelmatig in de pas gezaaide sorghumvelden. Zodra de zaden begonnen te kiemen, pikten ze de gekiemde zaden op en lieten ze de kiem pjes achter. Het koppel werkt samen in het bespeuren van onraad en vliegt gezamen lijk weg als er gevaar dreigt. Voor het eerst in jaren brachten ze weer jongen voort, maar slechts 2 overleefden, waarschijnlijk door het koude en natte weer. Naar men zegt hebben Patrijzen bij nat weer last van klei aan de poten waardoor ze verongeluk ken. De terugloop in het aantal Patrijzen komt vooral door het wegvallen van gunstige leefomstandigheden en de intensivering van de teelten. We kunnen constateren dat het nieuw multifunctioneel graangewas sorghum een extra voedingsbron biedt voor de Patrijs. De combinatie Akkerrand - Sorghum lijkt daarmee een aanwinst voor het leefmilieu van de Patrijs. De Graspieper is van de doelsoorten de derde standvogel. Maar het is ook een doortrekker en wintergast, soms in grote aantallen. Het is een kbv-tje (klein bruin vogeltje) en daardoor minder opvallend. Om te broeden heeft het voorkeur voor licht verruigd grasland, sloot- en greppel kanten en een vochtig milieu. We zien in Kaart 2 dan ook een waarneming in een vochtig gedeelte van de akkerrand, een restant van een oude kreek, naast akkers met raaigras en wintertarwe. Van 1 tot 10 vogels werden geteld. Het lange gras (Foto 2) wordt gebruikt als rustplaats. De Gele kwikstaart is een zomervogel, die buiten het broedgebied overwintert. Er werden kleine aantallen waargeno men tot 9 vogels op een dag. De eerste vogels werden 17 april gezien. Regelma tig foerageerden koppeltjes in de akker randen. Ook waren er koppels in de win- tertarwevelden, waar ze waarschijnlijk broedden. Ze foerageren graag op kort gras in de akkerrand, vooral direct na het maaien van de braakstrook. (Dit ziet u op de foto's 1 en 2). Foto 1: akkerrand tussen wintertarwe en bieten met territorium van de Veldleeuwerik De Veldleeuwerik is net als de Patrijs een jaarvogel. Het is echter ook een doortrek ker en wintergast in grote aantallen. Veld leeuweriken broeden graag in grasland en grasachtigen, zoals we aantreffen in wei land, gaszaadcultuur, bermen, greppels, In deze periode noteerden we 48 vogel soorten tegen 54 soorten in het vooraf gaand kwartaal. Over beide kwartalen 64 soorten tezamen. Tot eind juli was een 17- tal predatoren actief, bestaande uit 3 zoog-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2021 | | pagina 3