Het mosbloempje; de succes
volle jongen van de straat
Trekvogels
Conclusies
Literatuur
6
Awie de Zwart beschrijft in dit artikel een minder bekend vetplantje
dat door de klimaatverandering sterk oprukt.
De foto's zijn ook door hem gemaakt.
Uiterst zeldzaam
Rode wormpjes
Snelle opmars
Naar het noorden
7
Foto 2: vochtige akkerrandlangs velden met bieten en raaigras,
met territoria van de Patrijs, de Graspieper en de Gele kwikstaart
- De meeuwen zijn nog talrijk in april,
vooral op pas bewerkt land, maar vinden
gewassen niet attractief.
Het Deltagebied, waarin de boerderij ligt,
is een belangrijk rustgebied voor zomer-
trekvogels (Volkskrant, 15 mei 2021). Van de
18 'voorbeeld'- vogels in de krant zijn eind
april alleen (Boeren)zwaluwen en de Koe
koek waargenomen.
dieren (Kat, Bruine rat en Vos) en 13 vo
gelsoorten (Blauwe reiger, Buizerd, Ekster,
Gaai, Grote zilverreiger, Kauw, Kokmeeuw,
Sperwer, Stormmeeuw, Torenvalk, Zilver
meeuw en Zwarte kraai). Vier Zwarte kraai
en werden genoteerd als raven, maar dat
lijkt onwaarschijnlijk en is aangepast.
De aantallen per soort bleven in de lente
en begin zomer, in tegenstelling tot de win
terperiode, onder de 1000 individuen.
De vogels zijn weer in de 9 groepen inge
deeld overeenkomstig de periode januari
tot midden april 2021. Er was een opvallend
verschil tussen de twee perioden. In de
winterperiode bestonden de groepen met
de grootste aantallen (>100 in een maand)
uit zaadeters, meeuwen en eenden/gan
zen. In de lente en het begin van de zomer
troffen we de grootste aantallen per maand
onder (opnieuw) zaadeters, maar ook on
der insecteneters, kraaiachtigen en meeu
wen.
- Het aantal soorten zaadeters was 16 in
kwartaal 1, maar in de periode april t/m
waren dat er slechts 6 (Holenduif, Hout
duif, Kneu, Koperwiek, Postduif en Turkse
tortel). Dit omdat veel soorten overscha
kelden van zaad naar insecten.
- Er waren 10 zaad-etende soorten, maar
30 in Kwartaal 2 (Boerenzwaluw, Ge-
kraagde roodstaart, Gele kwikstaart,
Grasmus, Graspieper, Groene specht,
Grote bonte specht, Houtsnip, Koekoek,
Koolmees, Kramsvogel, Merel, Oever
zwaluw, Pimpelmees, Putter, Rietzanger,
Ringmus, Roodborst, Roodborsttapuit,
Spreeuw, Veldleeuwerik, Vink, Watersnip,
Winterkoning, Witte kwikstaart en de
Zanglijster). De maximale aantallen na
men toe van 128 in april tot 449 in juli.
De hogere aantallen per soort in juli dui
den op het aanwezig komen van jongen.
Een gedeelte van de toename naar 449
getelde individuen is ook te verklaren
door de grote groepen spreeuwen en
zwaluwen, uit de omgeving. Sommige
mogelijk ook broedend in de omgeving
(Oeverzwaluw), die kwamen foerageren
op de boerderij. Zonder meerjarige ge
gevens kunnen hieraan nog geen con
clusies verbonden worden voor wat be
treft toename in biodiversiteit.
In deze periode waren er minder eenden
en ganzen, de meest talrijke vogels op
het boerenland tot april. De Brandgans,
Canadese gans en Grauwe gans zijn geïn
teresseerd in jonge tarwe, tarwestoppel,
en hooiland. Groepen bestaan vaak uit
meerdere ganzensoorten. De Kolgans en
Nijlgans waren in deze periode afwezig,
tenminste op deze boerderij.
Zwermen Spreeuwen kwamen in een
paar dagen de kersen en morellen op
eten. Ookfoerageerden ze in de paar-
denwei.
2021
Aantal soorten
Maximum aantallen in de maand
april
mei
juni
juli
Zaadeters
60
103
66
27
Insecteneters
30
128
198
257
449
Hoenders
3
16
16
10
11
Roofvogels
3
15
12
6
2
Reigers
2
4
1
0
0
Kraaiachtigen
4
41
123
13
22
Meeuwen
4
374
79
0
0
Eenden/Ganzen
10
42
15
3
1
Onbekende soort
0
0
0
0
0
- Alle vier de ANLb doelsoorten waren
aanwezig met 1 tot 3 territoria in 1 ha
akkerrand. De broedsituatie is nog on
bekend en ook of hun aanwezigheid te
danken is aan de akkerrand.
- Zelfs een 1 ha akkerrand, bestaande uit
meerdere stroken (hier 5), bleek aantrek
kelijk voor alle 4 de doelsoorten.
- Sorghum geeft nieuwe mogelijkheden
als gewas voor de landbouw, maar komt
ook tegemoet aan de leefbehoeftes van
de Patrijs.
De boerderij geeft foerage aan broedvo-
gels uit naburige gebieden bv. de oever
zwaluw.
Zowel het gewas als strips met overblij
vend sorghum in het najaar bieden nieu
we kansen voor de Patrijs.
Samenwerking tussen SLZ en Polderna-
tuur Zeeland geeft een verrijking van de
kennis van de biodiversiteit op het boe
renbedrijf.
Graspieper (Archief Duumpje)
Vogels tussen Zwin en Saeftinahe.
De avifauna van Zeeuws-Vlaanderen,
1988. pp 162, 252,260 en 263
Aankomst Zomertrekvoqels.
In: Volkskrant Boeken en Wetenschap;
Uitgaaf 15 mei 2021, blz. 3
Klimaatverandering staat aan de wieg van
vele veranderingen in de Nederlandse na
tuur. Hogere gemiddelde temperaturen,
langere groeiseizoenen en allerlei extreme
weersomstandigheden zorgen ervoor dat
Nederland steeds vaker onderdak biedt
aan nieuwe soorten (maar er verdwijnt ook
veel). Planten die op natuurlijke wijze hun
leefgebied uitbreiden in noordelijke rich
ting. Daarnaast zijn er ook soorten die al
sinds lang in Nederland worden aangetrof
fen, maar die zich als gevolg van de veran
derende klimatologische omstandigheden
plots sterk uitbreiden. Zeldzaamheden die
zich binnen één a twee decennia opwerken
tot een algemene verschijning. Het Mos
bloempje is zo'n plant.
Het Mosbloempje is geen reusachtige ver
schijning, eerder een miniatuur in de plan
tenwereld. In de Nederlandse Oecologische
Flora, een standaardwerk over de wilde flo
ra van ons land, wordt Mosbloempje om
schreven als 'de kleinst bloeiende landplant
van Nederland'. De bloempjes, die in de
bladoksels zijn geplaatst, zijn met het blo
te oog nauwelijks waar te nemen. Het blad
zelf is schubachtig en min of meer gedron
gen en dakpansgewijs op de stengel ge
plaatst. Het doet hierdoor een beetje den
ken aan een slanke uitvoering van Muurpe
per. Een andere overeenkomst met Muur
peper, die net als Mosbloempje tot de vet-
plantenfamilie behoort, is de roodverkleu-
ring van het blad. Het is dan ook vaak aan
die felrode verkleuring te danken dat het
plantje wordt opgemerkt.
Wie op zoek wil gaan naar dit kleinood
moet weten dat de concurrentiekracht
ten opzichte van andere planten zeer be
perkt is. Het Mosbloempje is alleen te
vinden op locaties waar die concurrentie
ontbreekt of stelselmatig de kop wordt
ingedrukt. Schrale kort gemaaide grasvel
den met een open structuur, zoals vaak
zijn te vinden op campings, vormen een
kansrijk biotoop. De laatste jaren hebben
zogenaamde 'campingfloristen' op der
gelijke locaties met succes veel nieuwe
groeiplaatsen ontdekt. Een ander succes
vol groeimilieu vormen de straten die ge
plaveid zijn met klinkers. Hier nestelt het
Mosbloempje zich in de beperkte ruimte
die de voegen van de bestrating ze biedt.
Enigszins verdiept ten opzichte van het
straatoppervlak liggen ze als rode worm
pjes tussen de stenen. Daarmee onbereik
baar voor het passerende verkeer, maar
diezelfde auto's zorgen er wel voor dat
hoog opschietende begroeiing geen kans
krijgt. Waarschijnlijk speelt het verkeer
ook een belangrijke rol in de verspreiding
van het zaad.
Halverwege de jaren tachtig van de vori
ge eeuw was het Mosbloempje nog uiterst
zeldzaam in Nederland. In de eerder aan
gehaalde Oecologische Flora (1985) wordt
melding gemaakt van schaarse groeiplaat
sen aan de randen van de Veluwe, Utrecht
se heuvelrug en bij Nijmegen. In de jaren
daarna begint de soort echter aan een op
merkelijke opmars. Op het internet is een
filmpje (https://youtu.be/vHBnHszbgPc)
te zien dat deze toename helder in beeld
brengt. Zo is te zien dat de eerste stip in de
Noord-Hollandse duinen eindjaren tach
tig verschijnt en begin jaren negentig een
tweede stip iets dichterbij op Voorne. Eind
jaren negentig verschijnt een eerste stip
op Texel en binnen enkele jaren is het ei
land bezaaid met stippen. Niet veel later
worden ook de andere Waddeneilanden
gekoloniseerd. De eerste vondst in Zee
land dateert uit 2011 op de vroongronden
van Schouwen. In 2016 is het prijs in West
Zeeuws-Vlaanderen als het Mosbloempje
wordt opgemerkt tussen de straatstenen
in Cadzand-Bad. Inmiddels zijn ook uit Aar
denburg, Oostburg en Breskens waarne
mingen bekend.
Vandaag de dag is het Mosbloempje langs
de kust en op de hogere zandgronden
landinwaarts geen zeldzaamheid meer.
Nog jaarlijks komen er nieuwe waarnemin
gen bij. Hoewel het effect van gericht zoe
ken zeker een rol heeft gespeeld in de ster
ke toename, valt niet te ontkennen dat het
Mosbloempje aan een duidelijke opmars
bezig is. De noordgrens van zijn versprei
dingsgebied lijkt Nederland inmiddels te
hebben verlaten. Het Mosbloempje heeft
als jongen van de straat letterlijk de weg
naar het noorden gevonden. Het is een van
de zeldzame voordelen van de verstening
van ons land.