Hoeve Dierkensteen *6 De akkerrand De akkerrand en de veldgewassen Patrijzen en akkervogels in de peri ode april tot en met juli Hoeve Dierkensteen, waarnemingen doelsoorten; juli - september 2021 f* Hoeve Dierkensteen, gewassen; juli - september 2021 Vogels en biodiversiteit deel 3, periode juli - september 2021 Redactielid Walter de Milliano schetst in deze derde bijdrage wat hij op zijn vel den en akkerranden aantreft in zijn zoektocht naar een biodiverse landbouw. Introductie In beide voorgaande bijdragen werd ge schetst hoe Hoeve Dierkensteen evolueer de van een traditioneel gemengd en divers bedrijf in 1900 tot de gespecialiseerde en geïntensiveerde onderneming waar huis dieren verdwenen waren en het aantal ge wassen gereduceerd van een 15-tal tot een handvol. De zoektocht terug te keren tot de biodiver siteit van ooit begon in 2011 en werd onder steund door Bloeiend West Zeeuws Vlaan deren en Poldernatuur Zeeland. De toename van de biodiversiteit op het bedrijf wordt, naast hulp van genoemde or ganisaties gemonitord met behulp van vrij willigers van 't Duumpje en gerelateerd aan 4 akkervogeldoelsoorten: patrijs, gele kwik staart, graspieper en veldleeuwerik. Naast deze doelsoorten werden ook de predato- ren geteld, omdat zij mede een indicatie voor biodiversiteit zijn. De artikelenreeks in dit blad startte met een eerste reeks waarnemingen vanaf januari tot en met april 2021. Deze 2e inventarisatie geeft een beeld van de biodiversiteit in de periode van juli tot en met september, op vijf kleine akkerranden langs conventioneel beteelde akkers en oude weilanden. Jimmy Pijcke en zijn team van Stichting Landschapsverzorging Zeeland (SLZ) ver zorgden weer tabellen en kaartjes, terwijl Huub Buijsse, vogelwerkgroeplid van 't Duumpje tekende voor de monitoring voor Poldernatuur Zeeland. De inventarisatie richt zich vooral op de één ha aan patrijzenranden (Op kaart 2 de met 1 tot 5 genummerde bruingekleurde stroken). De patrijzenrand moet dekking en foerageermogelijkheden bieden voor de patrijs en andere akkervogels en bestaat uit drie stroken: een strook met lage grassen en kruiden van 3 tot 7,5 m; een bloemen- strook van 3 tot 7,5 m en een braakstrook tot 3 m. De akkerranden langs conventionele ak kers blijven meerdere jaren liggen. Door de jaarlijkse vruchtwisseling ontstaan dan ook ieder jaar specifieke combinaties van ge wassen en de akkerrand. Al eerder bleken combinaties van granen met aardappelen natuurlijke bestrijding tegen plagen sterk te bevorderen. Dit soort akkerranden staat bekend als FAB-randen: Functionele Agro- biodiversiteit Randen. Toch blijft de akker rand een potentiële overblijfplaats voor plantenziekten behorend bij de reguliere commerciële gewassen. Bovendien groeien in de akkerranden ook andere plantensoor ten dan die voortkomen uit de zaaizaden van het akkerrandzaadmengsel. Verschil lende plantensoorten als akkerdistel, melk- distel, jacobskruiskruid en kaardenbol mo gen dan wel kleurrijk, fotogeniek en nuttig zijn voor allerlei insecten, vogels en zoog dieren, het laat onverlet dat ze zich kunnen verspreiden en traditionele gewasteelt niet ten goede komen. De akkerranden liggen langs twee, meer dan 100-jarige weilanden (randen 1 en 4), in een laagte van een oude kreek (rand 5), naast velden van eenjarig raaigras en wintertarwe en langs wintertarwe (ran den 1, 2 en 4). Eén akkerrand (rand 1) komt uit op een veld met tweejarige zaadteelt van raaigras en er liggen randen (2, 3 en 4) langs proefvelden met sorghum en suiker- mais. Rand 2 grenst ook aan een veld sui kerbieten: het groene gebied rechtsonder op Kaart 1. Onze biologische plaagbestrijders bestrij ken een werkgebied van ongeveer 60 m en daarom liggen akkerranden niet alleen langs maar zo mogelijk ook doorheen de velden (randen 1,4 en 5). Soms is het mo gelijk de akkerrand een perceel geheel te laten omsluiten. Dit is nog slechts gelukt bij een klein veldje omsloten door de ran den 2,3 en 4 en een slootrand. Het is overi gens nog onduidelijk of dit tot een financi eel sluitende exploitatie leidt. Het lijkt erop dat het alleen haalbaar is bij kleinschalige productie. Het graszaad werd in juli geoogst en de tarweoogst vond dit jaar pas in augustus plaats. Vergeleken met andere jaren laat en veroorzaakt door vele en frequente re gens, eind juli en begin augustus. Er zijn twee overzichtskaartjes gemaakt met waarnemingen. Kaart 1 toont waarne mingen van onze doelsoorten in de perio de van juli tot en met september 2021. Wat patrijzen betreft tekenden we alleen kleine aantallen op van 1 tot 6 vogels: mo gelijk behorend tot twee a drie koppels. Gedurende langere tijd merkten we een solitaire patrijs op. In kwartaal 2 speculeer den we op twee potentiële territoria, nabij akkerranden 1 en 4. Dit kwartaal bleek het te gaan om 1 koppel met 3 jongen en een solitaire patrijs in akkerrand 1. De patrijs durft ook dicht bij de bebou wing te komen. Kaart 1 Legenda Gele kwikstaart 0 Graspieper 0 Patrijs Patrijzenrand 75 150 m Foto 1 toont een koppel patrijzen met jong op het gazon bij het woonhuis van Hoeve Dierkensteen. Ook in voorgaande jaren za gen we patrijzen die stofbaden namen in de groentetuin. In de zestiger en zeventiger jaren waren er trouwens heel wat hoger aantallen patrijs te zien op de akkers. De patrijzen werden dit kwartaal gezien in akkerranden 1,2 en 4, in de sorghumvel- den en in de wintertarwe. Net als het vo rige kwartaal lieten ze zich niet uit de sor- ghumgvelden verjagen als er hier werd ge werkt of gewasonderzoek verricht. De gele kwikstaart werd vooral gezien waar de akkerranden 1 en 5 overgaan in de vel den met graszaad en wintertarwe. Tijdens kwartaal 2 was de noorse gele kwikstaart op doortrek. Ze maken een tussenstop in het perceel waar raaigraszaad geteeld wordt. Onze standvogel lijkt toch vooral te broeden in een drassig oud weiland en komt ook foerageren, waarschijnlijk insec ten, in de akkerranden in de buurt. De graspieper was net als in het vorige kwartaal actief in akkerrand 1 en 4. De veld leeuwerik werd niet waargenomen alhoe wel deze waarschijnlijk wel aanwezig was en is. Alle 5 akkerranden lijken een aantrekken de werking te hebben op vogels als gevolg van de biodiverse begroeing. Het weiland en het bedrijfsperceel van de hoeve zowel als de twee sorghumvelden werden nog beter bezocht. Dit brengt ons tot de con statering dat ook het erf een belangrijke bijdrage levert aan de biodiversiteit. De waarnemingen van kwartaal 3 worden samengevat in 8 groepen in Tabel 1. Het aantal waarnemingen per maand vari eerde van 6 in juli tot 9 in augustus aange zien geen vaste teldatums gekozen waren. Aanvullende tellingen werden gedaan op dagen dat er tijd voor was of ingeval iets opvallends te zien was. De grootste verandering tussen kwartaal twee en drie betrof de reductie in het aantal insecteneters van 30 naar 16. De insecteneters (16 soorten), de zaadeters (8 soorten) en de eenden en ganzen (7 soorten) zorgden voor de grootste aan tallen. Door de zich wijzigende groeps groottes of aantallen zal er ook competi tie ontstaan die invloed kan hebben op de biodiversiteit. Predatie door de roof vogels, kraaiachtigen en meeuwen zorgt voor reductie in aantallen. Op www.sovon.nl/nl/node/10575 lazen we een onthullend artikel over predatie op merels. Het broedsucces wordt ech ter hoofdzakelijk bepaald door de kwa liteit van het biotoop en slechts in min dere mate door predatie. Na de broed- periode keren veel vogels terug naar Afrika en zien we de migratie-aantallen uit noordelijker gebieden toenemen. De standvogels maken zich op voor de win terperiode en eten hun buikje rond. Het gevecht om partner of territorium is hier aan ondergeschikt. De nestkasten voor de kerkuil en de steenuil bleven leeg, hoewel er veel mui zen en mollen in de weilanden leven. Verbinding tussen beschutte gebieden en de afwezigheid van soortgenoten vormen het hoofdprobleem. Om die re den werd besloten het erf aantrekkelijker te maken met meer struiken en bomen. Stichting Landschapsbeheer Zeeland is gevraagd om hiervoor een plantplan te maken. Mogelijk vormt realisatie hiervan t.z.t. een onderwerp voor een afzonder lijk artikel. De zaadeters bestonden uit 4 kleinere vogelsoorten, namelijk grasmus, huis mus, kneu en vink en 4 duifachtigen: holenduif, houtduif, postduif en turkse tortel. Hun maximale aantallen namen maandelijks sterk toe, vooral in juli (465) en september (526). Niet alle zaadeters worden hier meegeteld. De patrijs bij voorbeeld wordt geteld bij de hoenders. De akkerranden zijn opvallend attractief voor de opportunistische duiven. Als we naar de gedetailleerde waarne mingen kijken, kunnen we constateren dat deze toename in augustus en sep tember vooral komt door veel verschil lende duivensoorten. De graanoogst in juli en augustus leidt tot grote aantallen foeragerende vogels. Ook na de oogst gaan veel tot diverse soorten behorende duiven op zoek naar voedsel, vooral op graanstoppels. We kregen de indruk dat de duiven per soort bijeen bleven. Kaart 2: Gewassen rneigenümm -de akkerrant Legenda Gewassen f 1 Graszaad, 1-jarig Graszaad, 2-jarig r~3 Sorghum £2 Suikerbieten E3 Weide f ~1 Wintertarwe Patrijzenrand

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2022 | | pagina 10