Column Vlakbloempje, nieuw voor Zeeland Emmy de Koeijer to Awie de Zwart Nog nooit gezien Obsidentify Prijs Meegelift It Corona is een raar beestje, het doet niet al leen enge dingen met onze gezondheid maar ook met ons aller perspectief. Hele eenvoudige gesprekken kunnen hierdoor ontsporen. Ik vraag me soms af of ik wel in hetzelfde land woon en in hetzelfde tijd perk als sommige gesprekspartners. Als je iemand een maand niet gezien hebt, kun nen zijn of haar denkbeelden compleet veranderd zijn. Een gevolg hiervan is dat sommige onderwerpen beter gemeden worden of heel voorzichtig ter sprake ge bracht. Voor je het weet word je onderge dompeld in de meest (bizarre) complot theorieën. Gelukkig zijn er nog onder werpen waarbij je denkt, dit kan niet fout gaan. De laatste maanden was HET WEER een super goed onderwerp. Dreigde een gesprek te ontsporen was steevast mijn volgende opmerking: "oh, wat is het toch waterkoud". Bijna iedereen was het er mee eens dat al het vocht, het niet of nauwe lijks schijnen van de zon toch wel depri merend werkte. Een keer werd ik verrast, ik kreeg als weerwoord "nou, als je geluk moet afhangen van het weer". Oké, punt gemaakt. Toch, als de zon schijnt is alles net iets gezelliger en je ziet ook veel meer in de natuur. Dat is dan gelijk een iets las tiger onderwerp. De meeste lezers van 't Duumpje denken nu waarschijnlijk hoe kan dat nu een probleem zijn, maar daar kan je je toch in vergissen. Het gesprek dat hieronder wordt beschreven zag ik dan ook niet aankomen, en die dag was tot aan het gesprek zo mooi. VoorTopgebied Groede inventariseren wij (manlief en ik) in de winter de akkervogels. Deze inventarisatie gaat volgens de MAS en op door SOVON vastgestelde punten in het landschap. De punten staan vast, maar de volgorde waarin je punten bezoekt niet. De ene keer start je bij punt één, een volgende keer bij dertien en zo verder. De dag dat we gingen tellen was een stra lend mooie dag, we besloten om dicht bij huis te beginnen. Op het eerste punt zag ik al twee hazen, de laatste tijd had den we die heel weinig gezien, het be gon dus al goed. Bij punt twee waren door de verrekijker kleine bruine dotjes in het land te zien, gelukkig waren we dit keer zo slim geweest om de telescoop mee te nemen en jawel de eerste patrijzen kon den genoteerd worden. Vlakbij het derde punt zaten op een verhoging in het land in de volle zon acht fazanten te blinken. Geen bijzondere soort, wel een erg mooi plaatje. Rijdend naar het vierde punt re den we langs de Baarzandse kreek en in een ooghoek zag ik iets bruins het riet in vliegen. "Stop" gilde ik en manlief maak te verschrikt een noodstop, gelukkig was het daar op dat moment niet druk. De zon scheen op de rietkraag en dat was een ge luk, want daar stond hij roerloos tussen het riet, een roerdomp. Ik had er nog nooit een gezien en me zelfs niet gerealiseerd dat die ook hier te vinden zijn. Het licht, de afstand, de stilte, alles was perfect, man lief kon op het gemak foto's maken. Intus sen bereikten we toch een licht euforische stemming. Tijdens onze verdere telling nog negen patrijzen gescoord, kortom een dag om in te lijsten. Na de lunch was het nog steeds erg mooi weer, te mooi om binnen te blijven zitten. Het was hoog water en nagenoeg wind stil dus richting Hoofdplaat, misschien een moment om foto's van zeehonden te ma ken. Ook dat verliep perfect, een zeehond bleef zelfs bij ons in de buurt en speelde voor fotomodel. Rond een uur of vijf lie pen we helemaal blij naar de auto. Op het parkeerterrein was een mijnheer zijn hond aan het uitlaten en daar raakten we mee aan de praat. Ik vertelde heel enthousiast over de zeehonden en dat er geen sche pen lagen. Hij wist wel hoe dat kwam, het gebied tussen de dijken de Hooge Platen werd namelijk afgesloten want dat werd helemaal een schorrengebied ten behoeve van de zeearend. "Ja" zei ik een beetje ver bouwereerd, "op de Hooge Platen zit wel eens een zeearend". "Die komen uit Os- senisse, daar worden ze gefokt" hij weer. Mijn wenkbrauwen zaten intussen onge veer op mijn haargrens. Ik begon voorzich tig overzeearenden die spontaan naar Ne derland waren gekomen, ik werd gelijk on derbroken. "Dat was allemaal flauwekul, hij had het uit betrouwbare bron. Want met de natuur word je bedonderd en er wordt je van alles wijsgemaakt." Intussen stond mijn mond ook open en wist ik niets meer uit te brengen dan, "nog een fijne dag ver der". We zijn in de auto gestapt en het was heel stil. Na verloop van tijd kwamen we tot de conclusie dat ook natuur geen veilig onderwerp van gesprek meer was. Het afgelopen jaar heeft de plantenwerk- groep twee excursies ondernomen in de bebouwde kom van Oostburg met als doel een zo compleet mogelijke lijst met plan tensoorten te verkrijgen. Daarnaast ben ik zelf ook nog af en toe op pad geweest, op zoek naar specifieke stadsplanten. Het Mosbloempje, behandeld in het vorige Duumpje, is zo'n echte stadsplant die hoog op mijn lijstje stond. Die moest toch te vin den zijn, was het idee. Maar dat viel tegen. Urenlang struinen over de vele klinkerbe stratingen van Oostburg leverde niet het gewenste resultaat op. Geen Mosbloempje. Maar zoals wel vaker wordt een zoektocht naar het ene soms beloond met iets heel anders. Op 18 augustus ben ik weer op pad. Slin gerend door het stratenplan van Oostburg beland ik na een poosje op de Noordwal. Hier ligt een weg van oude straatklinkers. In de ruime voegen tussen de stenen veel groen. Voor veel bewoners waarschijnlijk een doorn in het oog, maar voor mij weer een kans om iets leuks te vinden. Het eer ste deel valt nog tegen. Heel veel varkens gras en Zilte schijnspurrie, maar geen bij zonderheden. Op de kruising met de Prins Mauritsstraat is het wel raak. Mijn oog valt op een minuscuul klein plantje. Meer dan een paar groene blaadjes en een uitge bloeid bruinig bloemtrosje is het niet. Het ligt verscholen in de voegen van de bestra ting. Ik moet door de knieën en de leesbril op om de details beter te zien. Enige her kenning blijft uit. Ook als ik het loepje er bij pak gaat er nog geen lampje branden. Als ik weer overeind kom, zie ik enkele voe gen verderop meerdere exemplaren staan, waarvan enkele nog in bloei. Een soort leeuwenbek-achtig bloempje, wit met paars en een gele tekening op de onderlip. Het is mij duidelijk, deze plant heb ik nog nooit gezien. Op zoek naar een naam voor het plantje neem ik mijn toevlucht tot een nieuw wa pen: Obsidentify. Een handige herken- nings-app voor flora en fauna die ik op mijn mobiele telefoon heb geïnstalleerd. Ik maak enkele duidelijke foto's van het plantje en voeg deze toe aan de app. Ver volgens druk ik op de knop om de deter minatie te starten en is het wachten op het resultaat. Na enkele seconden verschijnt er een naam: Vreemde ereprijs. Ik ben teleur gesteld, want dit is zeker geen ereprijs, laat staan een Vreemde ereprijs. Ook de app zelf twijfelt. Met een zekerheidspercenta ge van slechts 14 geeft ook de app aan dat de determinatie erg onzeker is. Voorlo pig nog geen naam dus. Ik zal thuis verder moeten zoeken. Met de foto's op de telefoon en een stuk je plant in de rugzak ga ik huiswaarts. De vraag is of deze plant met de Heukels' flora is te determineren? Ik twijfel. Daarom be sluit ik om eerst maar eens rond te neuzen op de site Stadsplanten (www.stadsplan- ten.nl). Hier verzamelen liefhebbers van de urbane flora allerlei wetenswaardighe den over de fascinerende plantenwereld in stedelijk gebied. Op goed geluk begin ik te scrollen door het archief zonder te we ten of ik iets ga vinden. Al op pagina 6 is het prijs. Bij een artikeltje met de titel "Een plant die zich op de vlakte houdt" zie ik een foto die mij meteen zekerheid verschaft. De plant op deze foto is dezelfde plant die ik zojuist heb gevonden, zonder twijfel. De naam: Vlakbloempje. Nu ik een naam heb, kan ik gerichter gaan zoeken om meer te weten te ko men over het plantje. In eerste instan tie ben ik benieuwd naar de vindplaat sen in Nederland. De site verspreidings atlas.nl laat een kaartje zien met daarop slechts 15 stippen. De meeste daarvan in het westelijk deel van Noord-Brabant en Zuid-Holland, terwijl Noord-Holland, Fle voland en Gelderland het moeten doen met ieder één stip. Alle overige provin cies, waaronder Zeeland, zijn nog maag delijk leeg. Daarmee is deze vondst met een de eerste bekende vondst van het Vlakbloempje in Zeeland. Verder kom ik te weten dat het plantje zijn oorsprong heeft in zuidoost Azië en vermoedelijk is meegelift met potplanten. Sinds enkele jaren weet de soort zich dus ook op eigen kracht te verspreiden in Nederland. Som mige dingen raak je aan de straatstenen niet kwijt, maar het Vlakbloempje is daar op een positieve uitzondering.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2022 | | pagina 6