De maandag daaropvolgend wordt hij opnieuw voor de vierschaar ge
bracht en herhaalt zijn bekentenis. Dan wordt hij in afwachting van na
der onderzoek weer opgesloten in de gevangenis.
Baljuw Cornells Claiszoon begint dan met zijn nader onderzoek. Om te
beginnen stuurt hij zijn dienaar Jan Cleewertszoon naar Poortvliet om
daar bij zijn collega baljuw Dirck van den Werve uitvoerig navraag te
doen en als het kan een schriftelijk verslag te halen over het gevecht
van deze baljuw met de bende van Jan Cos. Als de dienaar terugkomt
zijn vier dagen verstreken maar hij brengt een keurig verslag mee.
Niet dat dit verslag nog aanwezig is, maar uit de rekening van de baljuw
weten we dat hij voor het laten schrijven van dit verslag 9 schellingen
moest betalen.
Direct hierop wordt Jan Cleewertszoon weer op reis gezonden.
Reisdoel is nu Zierikzee. Hier moet hij trachten zoveel mogelijk gege
vens omtrent de gevangene bijeen te brengen. Hij is dan twee dagen on
derweg. Ook nu boekt de baljuw nauwkeurig de kosten: 8 schellingen
voor onkosten per dag, samen 16 schellingen en huur voor een boot: 14
schellingen en 6 denaren.
Ondertussen heeft Jan Cos ook niet stil gezeten. Zich duidelijk bewust
van het feit dat zijn strafmaat voldoende moest zijn voor een doodstraf,
heeft hij zich koortsachtig beziggehouden met het beramen van plannen
om te vluchten. Samen met twee andere gevangenen besluit hij een po
ging te wagen om uit te breken.
Het zal middernacht zijn geweest als op 25 juli deze drie uit hun gevan
genis breken. De stukken spreken van een uitbraak gepaard met groot
geweld. Een zekere Rutger Steeck, verdacht van ketterij en de reeds
eerder genoemde Willem Janszoon uit Antwerpen weten zich geheel uit
de voeten te maken. Jan komt echter niet ver. Na een korte maar wilde
achtervolging weet hij het kerkhof, gelegen rondom de Maria Magdale-
nakerk, te bereiken en verschuilt zich daar.
Nu beginnen de problemen voor de baljuw pas goed. Zonder meer het
kerkhof opgaan en Jan in de kraag grijpen is er niet bij. Een kerk en
ook een kerkhof zijn gewijde grond. Daar kan de baljuw zijn gezag niet
laten gelden en mag geen geweld gepleegd worden. Dus wordt het kerk
hof belegerd.
De dienaren van de baljuw stellen zich op buiten de kerkhofmuur en
wachten af. Als het dag is geworden blijkt het kerkhof een grote trek
pleister te zijn voor de Goese burgers. Iedereen loopt uit om alles van
nabij te bekijken. Het blijkt zelfs mogelijk om contact te leggen met de
belegerde.
In een notariële verklaring ten behoeve van de weduwe van baljuw Cor
nells Claiszoon, opgemaakt op 15 februari 1564 lezen we dat Jan Cos bij
zijn gevangenname in het bezit was van drie of vier stuivers. Terwijl
genoemde Jan op het kerkhof zat, stopten medelijdende burgers hem
niet alleen wat eten toe maar ook geld. Toen hij weer in de gevangenis
27