L.J. MOERLAND is in bespreek met den Coonink soo men seijde den 26 april is daer een brief aen de stadt gekoomen van den Coonink van Groot brittaenjen op de aenklagt van den offecier met recommandatie van tot geen feijtelijkheden te koomen.(6) den april des avons is den offecier weeder na den Haegh gegaen met gevolgh van eenige van zijn colisie die hem uijthgeleij deden. den 30 april is de Borgemeester Gruwaert met scheepen van Dort na den Haegh getrocken die gedeputeert waren van de regenten van den offeciers zijde met gevolgh van een haer Colegie die haer uijtgeleijde. dito des avons zijn de borgemeester Westerwijck, out burgemeester Mattheus Eversdijk. gedeputeerde van de regeringe van haerzije en de out borgemeester Nicolaas Eeversdijk geseght met lasteringe bij den Coninck dat hij dat hij kins was om hem te vertoonen na den haegh getrocken en om hen de sake van verschil voor te dragen(7) met gevolgh van veel heeren stadtsoffecieren en seer veel borgers die haer uijtgeleijdeden met wensinge van geluck op haer reijsse en een geluckijgen uijt-slagh in desen onder hel baijeren van kloeken. den 12 meij zijn de heeren Westerwijck en Eeversdick wederom uijt den haegh thuijs gekoomen met het verwillekomen van veel heeren en borgers onder het schieten van musschetten. dito is de heer Gruwaert en van dort met een stillen trommel thuijs gekomen en den offecier is uijt den Haegh na Breda ge getrocken. den 15 meij zijn de heeren van regeringe Westerwijck en Eversdick wederom na Breda getrocken op het schrijven van de heer van Odick met gevolgh van Capiteijns, lutenans vaendragers en veel borgers na Breda die een dag na reijsden. den 19 meij zijn de gemelde heeren en borgers hijer boven weder thuijs gekoomen overichter saken. dito is den officier weder thuijs gekoomen den 23 meij is den officier weeder na den Haegh vertrocken den 29 meij is de heer borgemeester Westerwijck met de twee ouwe borgemeesters Eeversdick weder weder na den Haegh vertrocken op het versoeck van de heer Odick om de verschillen te vereenigen onder het wensen van een geluck op reijse van veel heeren en borgers. den 4 den juni zijn de heeren Westerwijck en Eeverdick weder thuijs gekomen onverichter zaken. den 6 den junij savons zijn de heeren Westerwijck en eeversdick weder na den Haegh gegaen op het versoeck van de heer van Odick. den 7 den junij zijn de heer Gruwaert en van Dort mede na den Haegh vertrocken 80

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1993 | | pagina 82