DAGBOEK OVER DE GEBEURTENISSEN VAN 1692 imant te mogen spieken oock zijn hare cantoren de boecken en panpijeren uijtgehaelt en op het stadthuijs gebracht, oock isser tenselven dage den borger capteijn genaempt Janis vander Ille en Marijn beijsselaer en jan Verhat mede in gijselinge geset ijder besonder en worden mede nau bewaert met schilwachten. den 1 sten november zijn de gecomitteerde de heeren Roseboom en Cauw met een jacht hijer weder gekoomen met inhalen en verwillekoomen van veel heren en borgers en offeciers vande melicie onder het lossen vant canon van de stadt. dito zijnder noch drij heeren schepenen gemaeckt met name de heer Robbert van Schilperoort de heer Jacobis de hamer en de heer Stilte in plaets van die haer dienst gequiteer hadden. den 3 den novembris zijn de heeren commissarissen en weesheeren gemaeckt ot commissarissen de heer Martinus Oije en Andreas Parent en tot weesheeren de heer wilm van Weele en Isack Snoep, dito zijnde borger offeciers gemaeckt met name tot capteijns Lucas van Beijselaar en signeur IJsenbree en signeur Adriaen Oijee en signeur jan de hamer en de heer Martinus Oijee en de heer Andreas Parent en tot lutenans Signeur Jacobus Bossenblij en signeur Pieter vander bilt en de heer Isack Snoep en signeur Peuteman en signeur Cornelis Hogenhoet en signeur Gerard de Witte en tot vaendragers de heer Levijn van Dooren en signeur Tomas de Vriese en signeur Cornelis Verijser en signeur claes Ratel en signeur Isack Passer en signeur Matthias Huge. den 3den november hebben meest alle de dekens int voetbogen hof bij malkanderen geweest en hebben ijder een deken van haer gilde gedeputeert om na de gecommitteerde van den coonick te gaen om te versoecken ontslagh van eenige of alle de melicie daer zij meede geinquartiert waren tot groote moeijlickheijt en schade. den 8 sten november is het reijsement van den cornel Cauw met patent vertrocken na Vlissinge, middelburg en der Veere. Nota de heeren die in gijselinge sitten worden soo nu en dan eens verhoort ijder op de earner daer zij sitten en de andere worden na het stadthuijs geleijt door vier of ses musschettiers van de melicie om verhoort te worden en dan op deselfde wijse weeder na haer arrest gebracht oock zijn de verleden weeck de ouwe heeren van regeringe ijder particulier meede verhoort als noch eenige ouwe borger capteijns an andere borgers om te hooren of men niets ijets sonders van haer hooren conde. den 1 len 12den november sinder eenige deekens bij den anderen geweest mitsgadersde borgers offeciers om te onderteijkenen een schrift waar in sij den coninck bedanken van goede voorsorge over het senden van de melicie om van onheijelen bevrijt te sijn en met een te versoecken gratie en een genadige sententie(26) voor die heeren en borgers die in arrest waren maer daar zijn eenige deekens die het niet en hebben willen onderteijkenen want sij dachten datter swarigheijt in stack. den 12 november zijn de predicanten meede bij de gecommitteerde van den cooninck geweest en hebben haer contentemant(27) gedaen over het teijkenen van sekere brief en ordre seggens woorden soomen seght. 87

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1993 | | pagina 89